Meer inzet uit een informele schil betekent dat je met dezelfde zorgmedewerkers meer mensen kunt helpen. Dat is terug te rekenen naar minder WLZ-uitgaven. Maar dat zou niet het centrale doel moeten zijn, benadrukt Roeli Mossel, bestuurder van de Noord Nederlandse coöperatie van zorgorganisaties, NNCZ, én ZSW-expert. DOS, domeinoverstijgend samenwerken, levert veel meer op. Eind volgend jaar hoopt ze alle maatschappelijke DOS-winsten met data te kunnen staven. Dan kan er, naar zij hoopt, ook een nieuwe DOS-wettekst geschreven worden. Op 6 november hield Roeli Mossel een lunchlezing over inwonerskracht en DOS vanuit de Acquire studio.
Lunchlezing DOS: Zorgaanbod verdubbeld in eerste pilots
Roeli Mossel stond in 2015 aan de wieg van een van de drie eerste DOS-pilots in Nederland, die in Hollandscheveld in de gemeente Hoogeveen. Intussen draaien er in Noord Nederland 19 DOS-projecten in 13 Groningse en Drentse gemeenten. Goed nieuws voor DOS-projecten is dat er deze maand en in mei volgend jaar weer nieuwe DOS-subsidies kunnen worden aangevraagd, tipt Roeli (zie leestips).
Domeinoverstijgend samenwerken betekent ‘de inwoner en de hulpvraag centraal stellen, los van de kaders en financieringssystemen’. Hoewel ze zelf al meer dan overtuigd is van de meerwaarde van DOS, is ze toch niet gerust op de toekomst. “Krijgt het wel voldoende aandacht, want er staat zo weinig over in de verkiezingsprogramma’s en gaat het nu over preventie van (dure) zorg en het vergroten van welzijn, of over bezuinigen op de zorg?”
Wat haar drijft is dat er geen mensen ‘tussen wal en schip terechtkomen’. Met andere woorden: Voorkom dat er om wat voor reden op enig moment (nog) geen professionele zorg beschikbaar is, dus organiseer het zo dat ieder mens met een hulpvraag in alle gevallen geholpen wordt. Hoe je dat doet, toont ze aan met een schema:
“Wat je nu ziet, is een toename van acute opnames”, zegt Roeli. Haar verklaring daarvoor ligt in de overbelaste mantelzorg. Er hoeft maar iets te gebeuren in deze schil of iemand met een hulpvraag moet worden opgenomen. We moeten daarom de groep van mantelzorgers ontlasten en het informele netwerk uitbreiden. Denk aan buren, kennissen, andere mensen in de buurt. Pas daarna zouden professionals in de wijk aan bod moeten komen.
DOS in de eigen organisatie
Domeinoverstijgend samenwerken doet Roeli om te beginnen al op organisatorisch vlak binnen NNCZ. “Wij hanteren geen schotten in onze dienstverlening en ordenen ook niet op financieringsvorm, maar op de hulpvraag.” NNCZ koos ook bewust voor de coöperatie-vorm, waar inwonerinitiatieven lid van kunnen worden en zo letterlijk zeggingskracht krijgen. “Via de Algemene ledenvergadering zijn ze zo mijn baas.” Het is een groeimodel, vervolgt Roeli. “Ik zeg nog vaak tegen de leden ‘wat vinden jullie?’ Maar er is nog geen beter juridisch model dan de coöperatie, om burgerkracht te ontwikkelen.“
Woonzorgvisie
En dan naar DOS in de praktijk. Roeli leert dat je dat doet door steeds de verbinding te zoeken op de kleinste schaal. Is die er niet? Creëer die dan. Mensen voelen zich op de hele kleine schaal van buren, familie en de wijk meer verbonden dan met plannen voor grotere gebieden. Dus maak je als gemeente een woonzorgvisie, kijk dan of de wijken ook gebieden vertegenwoordigen waar mensen zich verbonden voelen.
Resultaten
“Kijk bij iedere zorgvraag niet alleen welke hulp geboden kan worden, maar ook naar wat deze persoon zelf nog kan betekenen voor de gemeenschap. Zo maak je de informele schil groter.” Roeli noemt een typisch voorbeeld dat ze onlangs tijdens een bijeenkomst hoorde van een jonge vrouw, in de veertig, kinderen en een drukke baan. Zij vertelde dat er ook nog eens een groot beroep op haar wordt gedaan om te helpen op school. Uit de zaal kwam het voorstel om ouderen van de dagontmoeting te vragen om een steentje bij te dragen.
Roeli noemt ook een grootschalig DOS-voorbeeld. In Grijpskerk zou woonzorgcentrum ‘De Wierde’ moeten sluiten. Grote onrust was het gevolg. Tegelijkertijd zou er een nieuw dorpshuis gebouwd moeten worden. Het resultaat van burgerkracht in dit dorp was dat de complete begane grond van het zorgcentrum de dorpshuisfunctie kreeg. Zo zijn twee dorpsvoorzieningen samengevoegd in één gebouw ‘De Nieuwe Wierde’ en kon het zorgcomplex worden behouden door een subsidie van 1 miljoen euro voor de buurthuisfunctie (zie leestips). Kom je nu bij het zorgcentrum binnen dan tref je eerst de bibliotheek, een dorpsplein, een restaurant een meerdere zalen voor verschillende verenigingen. Wachtlijsten zijn in dit dorp niet meer aan de orde, zegt Roeli. “Hulp wordt aangepast over alle organisaties heen. En dan kun je als professional op het punt komen dat je moet loslaten en je moet terugtrekken, erop vertrouwend dat als het mis gaat er iemand weer aan de bel zal trekken.”
DOS als maatschappelijk project
Roeli startte in 2015 haar eerste DOS-project met hulp van het VWS-programma ‘Waardigheid en trots’ om te zoeken naar regelruimte (zie leestips). “Ik wilde die ruimte inzetten om tot duurzame inzet van zorg te komen. Wij zien DOS dan ook als een maatschappelijk project. Dat kan wringen met het ministerie dat graag WLZgelden wil verminderen. Ik zie het als een verschil in voor- en achterkant. Als je DOS aan de voorkant behandelt als maatschappelijk project door de burger en de hulpvraag centraal te stellen, dan bespaar je aan de achterkant als vanzelf op WLZ gelden.”
Spelen
Terugkijkend op de pilots stelt Roeli dat het overal leidt tot behoud of herinrichting van voorzieningen. Ook dat het de informele zorg vergroot, er minder professionele inzet nodig is en we veel kunnen leren van inwoners. Bijvoorbeeld door het spel ‘Buurtgenoten’ te spelen, zegt Roeli. Dit spel is met Kennisland ontwikkeld om het gesprek over zorgzaam samenleven te starten (zie leestips). Bij iedere beurt wordt een vraag gesteld over de toekomst in een straat, wijk of dorp. “Let dan eens op de antwoorden die worden gegeven en vraag: ‘Zou dat hier ook een oplossing kunnen zijn?’. Zo ja, zoek dan contact met een ‘geaccepteerde leider’ in de wijk. Vraag daarvoor gewoon naar wie je moet gaan als je iets wil organiseren.”
Tot slot
Resumerend stelt Roeli dat het bij domeinoverstijgend samenwerken – ondanks de vele inspirerende voorbeelden en aantoonbare positieve effecten - keer op keer vaak kleinschalige trajecten betreft die ook keer op keer veel geduld en een lange adem vergen. Daarom is ze blij dat er weer DOS-subsidies worden verstrekt waarin nog sterker kan worden aangetoond dat je met DOS veel meer bereikt dan alleen financieel voordeel op de WLZ. Er ligt nu een conceptwetsvoorstel waar we niet blij mee zijn, zegt ze. “We hopen op een betere wet die over meer gaat dan alleen het beperken van WLZ-uitgaven. Daarom haar laatste advies: ‘Praat niet langer over DOS, maar ga het doen en doe het gewoon’.
Leestips
Reactie toevoegen