‘Soms zijn straten te smal voor de bus’
Als iemand tips heeft voor het creëren van een toegankelijke woonomgeving, dan is het Jan Meerpoel (79) wel. Als lid van de bouwpool van LOC cliëntenraden komt hij veel goede en slechte voorbeelden tegen. Hij adviseert al jarenlang bij de bouw van complexen van zorgorganisaties, zoals verpleeghuizen en GGZ-instellingen.
Hij is architect en blind waardoor hij uit ervaring weet wat nodig is voor een toegankelijke woning én woonomgeving. Hij merkt dat er veel goed gaat maar heeft nog wat aandachtspunten. ‘De directe omgeving van de woning wordt vaak verwaarloosd. Terwijl sommige gebouwen door trappen of hoogteverschillen niet toegankelijk zijn. Dan kan de woning zelf toegankelijk zijn maar dan is de omgeving het niet. Dat is een gemiste kans.’ Woonkeur 2015 is een keurmerk waar Meerpoel veel waarde aan hecht. ‘Zeker het pluspakket wonen met zorg van Woonkeur biedt waardevolle richtlijnen voor ouderenhuisvesting. Corporaties, gemeenten, bouwbedrijven, architecten moeten dat omarmen. Dan hoeven wij vanuit de bouwpool ons werk niet meer te doen’, zegt Meerpoel. Geld is het grootste knelpunt waarom zij het niet en masse gebruiken. ‘Wie investeert, krijgt niet het rendement. Mensen willen de bouwkosten zo laag mogelijk houden.’
Thuisgevoel
Meerpoel heeft voor alle betrokken partijen adviezen. Meerpoel raadt architecten en ontwerpers aan om zich echt te verdiepen in de gebruikers. ‘Let er goed op dat twee mensen in een rolstoel elkaar kunnen passeren in de gangen in wooncomplexen. Dat is niet altijd het geval. Ook liften zij vaak klein. Ik zie vaak genoeg dat professionals overledenen staand vervoeren omdat er geen brancard in de lift past.’ Ook kan hij niet genoeg benadrukken dat in zorggebouwen twee aspecten van belang zijn. Ten eerste moeten bewoners zich er thuis voelen en makkelijk de weg kunnen vinden. Logische plattegronden zijn nodig. Het is belangrijk dat bewoners naar buiten kunnen en naar buiten kunnen kijken. Ten tweede moeten zorgverleners in staat zijn om zo optimaal en zo prettig mogelijk zorg te bieden.
Zeggenschap
Zorgorganisaties staan er financieel niet altijd even goed voor. ‘Dan stoten ze het vastgoed af met als nadeel dat ze er weinig zeggenschap over hebben. Als ze het zorggebouw dan van bijvoorbeeld een corporatie huren, dan hebben ze minder invloed.’ Hij adviseert zorgorganisaties om de cliëntenraden tijdig te betrekken bij het maken van plannen voor verbouw en nieuwbouw. Ook wil hij hen meegeven dat zij bij de bouw goed letten op de behoeften van de verschillende doelgroepen. ‘Bewoners met somatische aandoeningen hebben behoefte aan ruimte. Deze bewoners ontvangen meer bezoek in hun appartement en hebben in de regel een aparte slaapkamer. Mensen met dementie zitten vaker in de gemeenschappelijke huiskamer dan op de eigen kamer. Dan is 45m2 al te groot. En zorg voor mensen met dementie dat zij hun kamer kunnen herkennen door bijvoorbeeld kleur te gebruiken of foto’s naast de kamer in een nisje.’
Te krap voor bus
Volgens Meerpoel zijn gemeenten niet goed op de hoogte van de wensen en behoeften van de zorgorganisaties en wensen en behoeften van (alleenstaande) ouderen die ook enige vorm van zorg dienen te krijgen. Bij het opstellen van de woonvisies zijn zorgorganisaties nog onvoldoende betrokken. Sinds de aanvulling op de Woningwet 2015 in het jaar 2017 moeten gemeenten meer partijen betrekken bij het formuleren van de visie. Dat vindt Meerpoel een goede ontwikkeling en hoopt dat meer gemeenten dit gaan doen. De gemeente kan nog meer doen. Meerpoel: ‘Zorg ervoor dat straten en wegen bij stadsuitbreidingen zo zijn ingericht dat een bus erdoor kan. In een nieuwe wijk in Oegstgeest zijn de straten te smal voor het openbaar vervoer. Hoe meer huizen, hoe smaller de straten. Financieel levert dat meer op maar het bevordert de mobiliteit niet.’ Verder wijst hij op het belang van brede, obstakelvrije voetpaden, hellingbaantjes ter plaatse van overgangen van trottoirs naar fietspaden en wegen, terugkeer van zebrapaden en rateltikkers bij oversteken.
Smalle beurs
Corporaties mogen van Meerpoel snel meer gaan bouwen voor éénpersoonshuishoudens. ‘Op dit moment bestaan huishoudens in Nederland voor ca 45% uit eenpersoons huishoudens en daar wordt veel te weinig voor gebouwd. Zij bouwen nu nog te ouderwets: veel eengezinswoningen.’ Hij ziet dat er in Duitsland meer woningen zijn voor alleenstaande huishoudens. ‘Daar trekken veel ouderen naar de stad. Zij hebben weinig ruimte nodig en hebben alle voorzieningen bij de hand. Hij vindt verder dat er meer gebouwd moet worden voor mensen met een smalle beurs. Dat is ook goed voor de doorstroming. ‘Als corporaties kleinere woningen bouwen voor een goedkope huur dan gaan ouderen daar naartoe verhuizen waardoor er woningen vrij komen.’ Hij ziet dat veel ouderen in vooroorlogse wijken wonen, in te grote woningen met hoge stookkosten en steile trappen. Meerpoel geeft regelmatig voorlichting aan de ouderenorganisatie KBO/PCOB over huisvesting voor alleenstaanden en het blijkt inderdaad dat vele ouderen best willen verhuizen naar een kleinere woning met een lagere huur.
Geclusterd wonen
Meerpoel heeft ook een advies voor cliëntenraden. ‘Zorg dat je in de fase waarin het Plan van Eisen wordt opgesteld je invloed uitoefent. In de beginfase kun je als cliënt het meeste bereiken.’ En anders kunnen zij altijd aankloppen bij de bouwpool van het LOC. De vrijwilligers hebben checklists met aandachtspunten. Meerpoel wil nog één ding duidelijk maken: levensloopbestendige woningen zijn niet hetzelfde als seniorenwoningen. Hij legt het uit: ‘Levensloopbestendige woningen hebben een kleinere badkamer dan seniorenwoningen die voldoen aan de eisen uit Woonkeur 2015. En de grote slaapkamer is in levensloogbestendige woningen te klein voor zorgmedewerkers om aan twee kanten langs het bed te lopen. Terwijl dat wel is nodig om zorg te kunnen verlenen.’ Hij waarschuwt er voor dat we met de bouw van levensloopbestendige woningen niet alles oplossen. Daar is meer voor nodig. ‘Ik denk dat complexen van 30 seniorenwoningen nu nodig zijn. Dan kunnen zorgmedewerkers op een efficiënte manier zorg verlenen en hoeven er geen 6 autootjes van 6 verschillende zorgorganisaties de wijk in te rijden. Mensen wonen geclusterd bij elkaar en dat sluit aan bij de wens van veel ouderen om in een beschutte setting bij elkaar te wonen. Waar ze elkaar kunnen ontmoeten en waar zorg nabij is.’
Reactie toevoegen