Inclusie, een droom of illusie?
Mensen die mij, Ruud van der Kind, kennen, weten dat ik een idealist ben en geloof in een inclusieve samenleving met diversiteit als toegevoegde waarde. Een samenleving waarbij iedereen ertoe doet, van betekenis is en kan participeren. Hier sta ik voor!
Bron: Plusvijf
Voor mij is dat de zoektocht. Blijven kijken en onderzoeken hoe we het proces van inclusie kunnen faciliteren als samenleving, maar ook vanuit zorg en welzijn en de systeemwereld daar omheen.
Ik ken veel mooie voorbeelden, zoals Buurtcirkel, die de goede kant opgaan. Tegelijkertijd zie ik in mijn omgeving ook de andere kant van de medaille en kom ik verschillende dilemma’s tegen.
Zo hebben een aantal familieleden en bekenden van mij al geruime tijd overlast van hun buren. Soms reageren zij dan ook met enig cynisme op mijn optimistische geloof in een inclusieve samenleving. Vanuit hun perspectief snap ik dat, maar het puzzelt mij wel. Wat is ervoor nodig om voldoende draagvlak te krijgen in de samenleving om het proces van inclusie als positief en waardevol te zien?
Om die vraag te kunnen beantwoorden, wil ik iets verder inzoomen op een aantal ervaringen vanuit de context van de burger die de overlast ervaart.
Ervaring 1:
Een burger met een ondersteuningsvraag woont zelfstandig en ontvangt ambulante zorg. Hij heeft wat ‘verkeerde’ vrienden om zich heen waar hij niet goed tegen opgewassen is. Hij vertoont regelmatig overlastgevend gedrag (geluidsoverlast, urineren van het balkon e.d.)
Er is een zorgorganisatie die een aantal uren ondersteuning per week geeft. Tijdens deze ondersteuningstijd gaat het goed en komt hij afspraken na, maar zodra de begeleiding weg is, gaat het in principe weer mis. Hier zie je één van de dilemma’s ontstaan die binnen de ambulante zorg wel vaker speelt. Je hebt zicht en grip op de situatie zolang je daar mee bezig bent. Als dat niet meer het geval is, kan er feitelijk een andere werkelijkheid ontstaan. Met name wanneer de zorggebruiker extra kwetsbaar is. In sommige situaties kan het zijn dat er te weinig ondersteuningstijd geïndiceerd is of het proces te snel is gegaan.
Ervaring 2:
In een wijk waar verschillende soorten huishoudens al langdurig met elkaar wonen, geeft één gezin behoorlijke overlast. Het gaat hier om geschreeuw, escalerende en intimiderende situaties.
Ook hier is inmiddels voor de buurt een langdurige overlastgevende situatie ontstaan. Zo’n beetje alle gemeentelijke organisaties zijn erbij betrokken, inclusief de bestuurders. Verder ook bewindvoering, justitie, een particuliere verhuurder, zorg e.a.
Leuk, veilig, plezierig en ontspannen wonen zit er al langere tijd niet echt in. Wat hier lijkt te gebeuren is dat iedereen zich bewust is van de ernst van de situatie, maar er eigenlijk niet goed doorgepakt wordt. Een soort van handelingsverlegenheid, zowel in het systeem als in de gemeentelijke verantwoordelijkheden. Soms een ogenschijnlijke “kastje naar de muur beweging”. Zeker niet vanuit kwade opzet maar wel zonder een substantieel resultaat.
Als ik kijk naar de context van de deze ervaringen, lijkt het vast te lopen op een aantal verschillende onderdelen:
- Er is onvoldoende match tussen de hulpvraag en de geboden oplossing
- Er is sprake van handelingsverlegenheid, waardoor er niet wordt doorgepakt
- Het systeem schiet te kort om uitvoering te geven aan bijvoorbeeld juridische besluiten
Hierdoor bestaat het risico dat de overlast niet afgeremd wordt of helemaal wordt gestopt. De overlast escaleert geleidelijk. Uiteraard is dit ook geen gewenste situatie voor de overlastgever. Zij maken naar grote waarschijnlijkheid ook geen bewuste keuze om overlast te veroorzaken.
Gevolg van bovenstaand is dat het draagvlak voor inclusie in een omgeving, en breder gesteld in de samenleving, slinkt. In plaats van “Welkom in mijn buurt” ontstaat er, helaas, weerstand en protest. Frustrerend voor alle partijen.
Wat zou er voorwaardelijk geregeld moeten zijn om (weer) draagvlak te krijgen voor inclusie?
Ik denk dat begrip, acceptatie en tolerantie en hiermee samenhangend inclusie, enkel ontstaat bij de gratie van het handhaven van de grenzen die we met elkaar stellen en afspreken. Met het overschrijden van de grens betekent het dat er consequenties kunnen volgen. Natuurlijk zal hier altijd een grijs gebied zijn maar wil je op de langere termijn een inclusieve samenleving bewerkstelligen met begrip, acceptatie en tolerantie, dan zal je escalaties zoveel als mogelijk moeten beperken of zo kort mogelijk moeten laten plaatsvinden. Dat betekent meer investeren in preventie, maar ook investeren in het voorkomen van handelingsverlegenheid. Soms bereik je de grens van het mogelijke en zal je het onmogelijke toegankelijk moeten maken.
Ook hier geldt “normaal waar mogelijk en bijzonder waar nodig”. Dit kan je mijns inziens te allen tijde als uitgangspunt gebruiken.
Ben ik mijn geloof in inclusie kwijt? Nee geenszins. Ik denk dat een inclusieve samenleving met diversiteit een verrijking is. Naast de inzet voor zorgzame buurten en wijken met gemeenschapszin is een juiste balans tussen zorgvragers en zorgdragers hierbij ook essentieel. Bij een juiste balans ontstaat er voldoende vitaliteit in de buurt of wijk voor het laten plaatsvinden van inclusie. Wanneer het mis gaat is er ook voldoende ruimte om grenzen te stellen en hierop te handelen. Als we hierin slagen, is inclusie een haalbare droom.
Ruud van der Kind, +Vijf
Verbindingsfestival
ZorgSaamWonen verzorgt op het Verbindingsfestival, dat plaatsvindt in Zwolle op 7 juli aanstaande, verschillende sessies rondom het thema inclusieve stad. Meer informatie en aanmelden voor het Verbindingsfestival >>
Reactie toevoegen