Nieuw leven voor verzorgingshuizen van Habion
Yvonne Witter en Barbara van Straaten interviewde Willeke Janssen van Habion over de ontwikkeling van verzorgingshuizen.
Bron: Platform31
Een oud verzorgingshuis nieuw leven inblazen. Ouderenhuisvester Habion, een landelijk werkende woningcorporatie, heeft al vaker met dit bijltje gehakt. Op zes plekken in het land hebben ze verzorgingshuizen-oude-stijl een tweede jeugd gegeven. Nu zijn er plannen voor het transformeren van het volgende verzorgingshuis: De Boomberg in Hilversum. Bewoners en buurtbewoners spelen hierin de hoofdrol. De ervaringen en successen van eerdere projecten past Habion in de ontwikkeling van De Boomberg toe. “De kracht van het succes zit in het samen met ouderen bepalen wat er moet gebeuren.” Een interview met transformatiemanager Willeke Janssen van Habion over hoe ze dat doen en welke uitdagingen ze ziet.
Janssen heeft met haar collega’s van Habion de afgelopen jaren talloze mensen gesproken. Ze ziet telkens dat de betrokkenheid van ouderen en de buurt groot is. Jongeren, winkeliers, professionals en vrijwilligers van diverse organisaties willen meepraten en meedoen bij zo’n transformatieproject. “Dat is geweldig!”, zegt Janssen enthousiast. Wat zijn de wensen van de ouderen die ze spreekt? En is dit in het ene gebied waar Habion werkt nou anders dan in het andere? “Eigenlijk willen de meeste ouderen hetzelfde”, stelt Janssen. Ze ziet verschillende rode draden in alle trajecten die ze tot nu toe uitvoerde. Ten eerste, stelt ze, willen ouderen zélf bepalen hoe ze willen wonen en leven. Ten tweede: ze willen het gevoel hebben dat ze ertoe doen, nuttig blijven zijn. Ten derde willen ze reuring en gezelligheid. “En verder moeten zorg en veiligheid er uiteraard gewoon zijn, dat is een standaard voorwaarde.”
Op basis van deze rode draden heeft Habion modules ontwikkeld waar bewoners uit kunnen kiezen bij de inrichting van hun wooncomplex. Dit nieuwe concept heet Liv inn. Habion omschrijft het als ‘het nieuwe leven voor ouderen, met de gemeenschappelijkheid van een studentenwoning, de bedrijvigheid van een klein dorp en de geborgenheid van een huis.’ Met de modules willen ze dit soort transformatietrajecten versnellen en handig gebruikmaken van de opgedane kennis. Er is een module leefkeuken, een module bibliotheek, een module moestuin… Maar het gaat uiteindelijk vooral over ‘hoe kan je een betekenisvolle woongemeenschap creëren?’ Janssen licht toe: “Samen met bewoners hebben we een leidraad opgesteld over hoe je van een complex een thuis maakt.” Bij De Boomberg in Hilversum wordt voor het eerst gewerkt met deze modules. “En dat blijven we toetsen en testen: werkt het zoals het moet werken?”
Dilemma’s
Een deel van de woningen van Habion bestaan uit oude verzorgingshuizen. Dit soort verzorgingshuizen komen op termijn leeg te staan als er niets mee wordt gedaan. Daarom is Habion sinds 2013 bezig met het transformeren van deze woningen. In totaal hebben ze maar liefst 80 verzorgingshuizen ‘oude stijl’. Janssen: “Onze traditionele opzet is een verzorgingshuis met aanleunwoningen. Straks hebben we gewoon woningen: één-, twee- of driekamerappartementen. En daar kan je als dat nodig is ook zorg krijgen, achter je eigen voordeur. Het mooie is dat ook wanneer de zorgbehoefte toeneemt, je niet nog eens hoeft te verhuizen.
Want ‘niet meer verhuizen’ is ook iets wat ouderen willen.” Tegen welke dilemma’s lopen ze aan bij de transformatie? Eén van de dillema’s is dat ze als ouderenhuisvester nu werken met twee generaties ouderen: de ‘stille generatie’ (mensen die geboren zijn tussen 1931-1940) en de babyboomers (geboren tussen 1945 en 1955). Ouderen die behoren tot de stille generatie zijn vaak gehospitaliseerd ziet Janssen. Die groep zijn we echt aan het activeren…en dat lukt ook! Dat is onwijs leuk om te zien.” De babyboomers hebben soms weer andere wensen. Habion probeert aan alle wensen te voldoen, maar ook toekomstbestendig te blijven. Ze merkt wel dat de meeste mensen gemixt willen wonen, met meerdere generaties. “Maar de businesscase van de zorg is wel het grootste knelpunt”, stelt Janssen.
Veel van de van oudsher intramurale zorgaanbieders moeten echt nog anders gaan werken, vindt Janssen, veel meer richting het ‘thuiszorgmodel’, als extramurale organisatie, en dus ook: flexibeler. Een voorbeeld? “Als bewoners zelf hun zorgaanbieder willen kiezen maar er is geen contract mee, dan krijgen ze tussen de 75 en 90 procent van het gecontracteerde indicatietarief.” Ze begrijpt de moeilijkheden van zorgorganisaties wel. “Het bestaande systeem belemmert hen om innovatief te zijn”, constateert ze. “Je kan niet in een vast systeem gaan innoveren.” Hoe gaan ze met dit soort uitdaging om? Soms loopt het erop uit dat een contract met een zorgpartij wordt ontbonden, omdat ze te intramuraal blijven werken. “We zien dat het scheiden van wonen en zorg nog niet echt ver is doorgevoerd”, concludeert Janssen. Een laatste dilemma is het samenwerken met veel verschillende organisaties, ondernemers, gemeenten, die allen hun eigen dynamiek en belangen hebben. “Dat is ook waar we nu in zitten binnen die hele transitie binnen de zorg, en daarin zijn wij maar een klein radartje. Dat kost tijd.”
Bron: Platform31
Reactie toevoegen