Levensloopbestendig wonen, je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen
De meeste ouderen treffen weinig maatregelen om hun huis ‘seniorenproof’ te maken. Toch zijn ze er wel. Neem de heer Eventuin die verhuisd is naar een kleinere woning en zelf aanpassingen heeft aangebracht. Of de heer Brinkers die er al helemaal vroeg bij is en in een mantelzorgwoning gaat wonen. Wat zijn hun beweegredenen? En ervaringen?
Huislift blijkt de oplossing
“Ik ga verhuizen nu het nog kan en ik de keuze heb”, dacht Rinus van den Eventuin (82) vijf jaar geleden. Het huis werd te groot, zeker toen hij alleen kwam te staan. Via een makelaar heeft hij een ander, kleiner huis gekocht. Toch was het nog niet levensloopbestendig genoeg. Hoewel Van den Eventuin daar nuchter naar kijkt: “Iedere woning is eigenlijk levensloopbestendig want de woningen gaan langer dan een mensenleven mee”. Hij speurde op internet naar mogelijke aanpassingen om zijn woning toekomstbestendig te maken. En na wat speurwerk vond hij diverse leveranciers voor een verhoogde toiletpot, inloopdouche en huislift. Huislift? “Ja, want een traplift paste niet in mijn woning. Mijn trap bleek te smal. Toen zei de leverancier dat ik beter een huislift kon nemen. Gat in de vloer, lift erin en klaar.” Van Wmo-gelden heeft hij geen gebruik genaakt. “Als je het zelf kunt regelen, moet je dat ook doen. Geld op de bank laten staan levert toch niets op.”
Hij overwoog aanvankelijk om een andere woning te huren maar hij kon niets geschikt vinden. “Dan betaal ik een hoge huur en ben ik zo door mijn centen heen. En dan? Dan stoppen ze je in een kippenhok. Dus besloot ik te kopen.” Hij had ook even gedacht aan verhuizen naar een woonzorgcomplex voor senioren, maar dat vond hij te benauwend. “Daar ben ik nog niet aan toe.”
Van den Eventuin heeft bij zijn keuze voor de woning gelet op de voorzieningen. “Winkels zijn op loopafstand en het openbaar vervoer ook.” Hij heeft een kennis in de buurt wonen. “Ik vond het belangrijk dat mijn fiets in de schuur kon want in mijn vorige woning was geen schuur. Toen moest ik door de kamer heen met de fiets. Ik mis mijn oude buurt nog wel maar iedere verhuizing heeft zijn voor- en nadelen.” Op aandringen van zijn zoon is hij in deze wijk komen wonen. “Hij woonde hier zelf ook, maar nu is hij verhuisd. Dat is wel jammer.’
Bij de kinderen op het erf
Jan Brinkers (63) gaat met zijn vrouw op het erf wonen bij zijn schoonzoon, dochter en drie kleinkinderen in de buurt van Maarssen. “Eigenlijk kwam het idee van mijn schoonzoon die graag met de hele familie bij elkaar wil wonen. Hij zei: ‘Jan, je zegt altijd dat ouderen te laat beginnen met nadenken over verhuizen. Dus ga het zelf ook maar eens doen.’ En hij geeft gelijk. Ik zie in mijn werk als beleidsmedewerker bij de ouderenbonden KBO-PCOB dat het voor ouderen lastig is de stap te maken. Zij zien weinig alternatieve mogelijkheden en zien op tegen de verhuizing.” Plannen maken is makkelijker dan daadwerkelijk actie ondernemen. Jan gaat met zijn vrouw de garage verbouwen tot levensloopbestendige woning. De vorige bewoners hadden plannen om zelf in de garage te wonen zodat hun kinderen in het woonhuis konden gaan wonen. Doordat de man plotseling is komen te overlijden is dat plan niet doorgegaan. De garage is nu leeg.
Jan denkt goed na over de inrichting. “Ik wil een levensloopbestendige keuken en badkamer. Je kunt daar heel ver in gaan, maar het budget moet dat ook toelaten.” Hij vindt het opmerkelijk dat er voor energietransities subsidies zijn maar nauwelijks voor het seniorvriendelijk maken van de woning. “Ik doe een aantal dingen zelf, zoals het aanbrengen van een inloopdouche.” Ook let hij erg op veiligheid. “We hebben straks een gekoppelde brandmelding en een intercomsysteem tussen de twee huizen. Via camerasystemen en google home kunnen we communiceren.” Techniek Nederland heeft volgens Jan ervaring met comfortinstallatie en kan goed adviseren. Ook zorgt hij ervoor dat hij indien nodig de scootmobiels op kan laden. “Op internet kun je ook de nodige informatie vinden al heb ik dan soms last van keuzestress.”
De gemeente reageerde verbaasd op het idee van Jan: “U bent nog jong en u heeft toch geen zorg nodig, waarom zou u zo’n mantelzorgwoning willen?”. Maar Jan anticipeert op de toekomst. “Als ik oud genoeg word, dan komt de zorgvraag vanzelf.’ Hij mag pas verhuizen naar de verbouwde garage als hij 65 jaar is. Tot die tijd krijgt hij nog geen gebruikersvergunning. “Dat is eigenlijk raar. Maar zo zijn de regels.” Jan vindt het fijn dat zijn kleinkinderen deelgenoot worden van dit hele proces. “Zij vinden het geweldig dat wij zo dichtbij komen wonen. Dat is praktisch en gezellig voor beide partijen. We eten nu al regelmatig samen en wij passen ook wekelijks op.” Ze helpen elkaar nu ook al over en weer en straks is het helemaal makkelijk. Zij gaan straks de wasmachine delen en de tuin. Een grasmaai-robot schaft hij voorlopig niet aan. “Je moet ook een beetje actief blijven, anders word je snel oud.”
Dit artikel is verschenen in Stedebouw & Architectuur 01/2020, thema Bouw en Zorg. Bekijk hier de opgemaakte versie of download de volledige digitale versie van deze editie van Stedebouw & Architectuur.
Reactie toevoegen