‘We gaan niet de billen van de buurman wassen!’. Dat hoor je vaak genoeg. Maar klopt dat? Schuift de grens voor wat je aan zorg levert niet op? Zeker als je een goede band hebt met de zorgvrager en als professionele zorg ontoereikend is? Waar eindigt burenhulp dan en begint mantelzorg? ZorgSaamWonen besteedt de komende tijd aandacht aan deze vraag. Allereerst is een korte verkenning gedaan in enkele woongemeenschappen. Hoe gaan bewoners van een woongemeenschap om met het thema ‘zorg’?
Nieuwe serie: Waar eindigt burenhulp en begint mantelzorg?
Werkgroep zorg
Een aantal woongemeenschappen heeft een werkgroep ‘zorg’ in het leven geroepen. Dat wordt op verschillende manieren ingevuld. Bij de ene woongemeenschap heeft de werkgroep vooral een functie als lief en leedgroep die bloemen brengt bij ziekte of zorgt voor een pannetje soep. Bij de andere woongemeenschap denkt de werkgroep na over zorg, bijvoorbeeld over het gezamenlijk inkopen van zorg of het inrichten van een plek voor een professional, zoals de gemeenschappelijke logeerkamer. Bij de Amersfoortse woongemeenschap Het Boekhuis kan de ‘kroonkamer’ bovenop het gebouw worden ingericht voor een mantelzorger of professional.
Professional op bezoek
Sommige werkgroepen organiseren inhoudelijke bijeenkomsten over een zorggerelateerd onderwerp. Vaak houdt dit in dat er een externe spreker komt vertellen over een bepaalde aandoening, zoals dementie of Parkinson. Soms komen thema’s als euthanasie, levenstestament of medicijngebruik aan de orde. Ook nodigen de bewoners zorgprofessionals uit, zoals de huisarts of een medewerker van de thuiszorg of wijkteam om kennis te maken, uitleg te geven over hun werk en een idee te geven voor welke zaken bewoners bij hen terecht kunnen.
Onderling gesprek
In woongemeenschap Het Boekhuis is een tijd terug een informatieavond georganiseerd waarbij bewoners spraken over het zorgen voor elkaar. Ze gingen in gesprek over vragen als: Wat doe je voor elkaar? Wat versta je onder ‘zorg’? Waar ligt de grens aan wat voor zorg je wilt bieden? Hoe organiseer je de zorg? Wat laat je over aan professionals? Hoe vindt contact met familieleden plaats?
Bij de Akropolistoren, woongemeenschap voor senioren in Amsterdam is het thema zorg ook aan de orde gekomen tijdens een informatieavond. ”We hebben erover gesproken en tegen elkaar gezegd: We zijn geen verzorgingshuis. We willen goede buren zijn van elkaar maar gaan geen lijfelijke zorg bieden”, zegt Marion Mulder die er al langer woont en ook betrokken is bij de Stadsdorpen in Amsterdam.
Ruimte voor hulp
Een aantal woongemeenschappen kiest ervoor om woningen ter beschikking te stellen aan mensen die een hulpvraag hebben. Zoals in Ecodorp Boekel. Daar wonen in mantelzorgwoningen drie mensen met een psychische kwetsbaarheid, een oudere bewoner en twee statushouders. “Het wonen hier in het ecodorp draagt bij aan hun herstel, daar ben ik van overtuigd”, zegt initiatiefnemer Ad Vlems. “Dit is een gezonde woonomgeving. Bovendien, mensen bloeien op als ze worden aangesproken op hun talenten. Ze maken onderdeel uit van deze gemeenschap,”
Zorg inkopen
Jasper Klapwijk van bureau Kantelingen ondersteunt diverse wooncoöperaties in het hele land. Hij merkt dat het thema ‘zorg’ leeft en bewoners op verschillende manieren ermee bezig zijn, zowel bij de ruimtelijke aspecten van de woongemeenschap als inhoudelijk. Zelfs de toekomstige bewoners van Eureka, een wooncoöperatie in oprichting in Amsterdam, denken nu al na over het thema. “Zij willen de regie over de zorg terugnemen en gaan ervan uit dat ze het zelf beter en goedkoper kunnen organiseren. Zo denken ze bijvoorbeeld aan een vaste pool ZZP-ers.” Jasper vindt dit een goed idee.
Minder enthousiast wordt hij van het romantische beeld van intergenerationeel wonen. “Natuurlijk zie ik succesvolle voorbeelden, zoals De Binnenhaven in Almere, waar ook ruimte is voor jongeren met beperkingen. Dat is fantastisch. Maar ik ken ook voorbeelden waarbij het intergenerationele contact minder uit de verf komt. Soms is er moeite om senioren te vinden voor een gemengde groep. Andersom kijken jongeren bij intergenerationele projecten vooral naar een voor hen geschikte woning.” Het valt hem op dat ouderen vaker de wens hebben om met meerdere generaties te wonen dan jongeren. “Ouderen denken vaak dat er meer kans is op hulp en zorg als er jongeren wonen. Maar als je dat niet regelt, gaat dat niet vanzelf.”
Nabijheid
Veel groepen hebben al ervaring met het verlenen van zorg. Johan de Kleuver, die in een meergeneratiewoongemeenschap in Haarlem woont, deelt zijn ervaring: “We hebben al eens oudere bewoners geholpen met beperkte mantelzorg, zoals maaltijden verzorgen en oogdruppelen. Toen hebben we meteen ook met Buurtzorg afspraken gemaakt over wat we wel en niet kunnen betekenen bij het zorgen voor een bewoner.”
Het verlenen van zorg aan elkaar binnen woongemeenschappen is laagdrempeliger omdat bewoners nabij zijn. Als er hulp nodig is kun je makkelijk bij elkaar aankloppen. De drempel ligt over het algemeen lager dan in een straat met rijtjeswoningen of anonieme flatgebouwen. Omdat je in een woongemeenschap met meerdere mensen woont, kun je de ‘last’ ook makkelijker verdelen. Aangezien je elkaar op een natuurlijke manier tegenkomt, bijvoorbeeld bij de wasruimte, de keuken of gemeenschappelijke huiskamer, kunnen bewoners sneller signaleren dat iemand hulp nodig heeft. Barbara Bastiaansen van woongemeenschap Boekhuis bevestigt dit. “Mijn man leed aan dementie, maar ik durfde hem wel alleen te laten omdat iedereen hem kent. De nabijheid van medebewoners was zo fijn tijdens het ziekteproces. Ik voelde me enorm gesteund. Er was altijd wel iemand in de buurt die me kon helpen.”
Afschuiven
De keerzijde van onderlinge zorg in woongemeenschappen is dat woongemeenschappen merken dat professionele zorgverleners de zorg sneller afschuiven aan medebewoners, vervolgt Barbara. “Ze denken: daar zijn handen genoeg die kunnen helpen. De hulpbehoevende bewoner heeft er een netwerk.” Dit geldt ook voor ontslag uit het ziekenhuis. “Dan moeten we echt benadrukken dat een woongemeenschap voor zelfstandig wonen is.” Ook schuift de grens wat betreft het verlenen van zorg makkelijker op als je nabij bent. “Als je ziet dat iemand hulp nodig heeft, dan bied je dat makkelijker aan. In een rijtjeswoning zie je dat vaak minder.”
En, als je een band met iemand hebt opgebouwd, ben je bereid om meer te doen, dan je aanvankelijk dacht. Dat is de ervaring van Thea Wiegers en Marike Candel, beiden woonachtig in een woongroep in Olst. Zij geven al twee jaar vanuit de LVGO (Landelijke Vereniging Groepswonen 50 plus) workshops over dit thema voor bewoners die collectief wonen.
Grenzen
Bij woongemeenschap Eikpunt in Lent hebben bewoners ervaren dat ze redelijk ver gingen bij het verlenen van zorg. Zonder dat dit overigens als te belastend werd ervaren. Integendeel. Zo is er een aantal jaren geleden een bewoonster overleden na een ziekbed. Er ontstond gedurende haar ziekte een kring van medebewoners om haar heen en er werd goed voor haar gezorgd, tot het laatste moment. Bewoners hebben samen gezongen, gemediteerd en een goed afscheid beleefd. Zij geven aan dat ze zich toen extra realiseerden hoe fijn het is om in een gemeenschap te leven.
De bewoners van Ecodorp Zuiderveld in Nijmegen hebben daarentegen aan den lijve ondervonden dat de zorgvraag ook te zwaar kan zijn. Zij hebben geleerd dat ze niet te veel woningen moeten toewijzen aan mensen met een zorgvraag omdat dit te veel vraagt van de overige bewoners. Het hangt af van de zwaarte van de zorg die bewoners moeten hebben. Met name het omgaan met mensen met psychische kwetsbaarheid vraagt veel van bewoners. Contact en afstemming over de begeleiding met een professionele organisatie is dan essentieel. En duidelijke grenzen aangeven.
Wederkerigheid
Waar sommige woongemeenschappen tegenaan lopen, is het vinden van nieuwe bewoners als de groep te vergrijst is. Potentiële jongere bewoners kunnen terughoudend zijn als ze zien dat de groep vooral uit ouderen bestaat. Sommige woongemeenschappen lossen dit op door er bij de toewijzing goed op te letten en zo een goede balans te vinden qua samenstelling van bewoners. Bovendien komt het regelmatig voor dat ook jongere bewoners op een bepaald moment hulp nodig hebben door ziekte, verlies of anderszins. Het is niet zo dat alleen ouderen zorg nodig hebben: zij kunnen als ouderen ook zorg bieden. Die wederkerigheid wordt door veel woongemeenschappen als gouden ingrediënt genoemd voor het prettig en duurzaam met elkaar samenwonen.
Voedingsbodem
Woongemeenschappen hebben daarmee een goede voedingsbodem voor onderlinge hulp. Het is volgens Thea en Marike van Vrienderf Olst wel goed om verwachtingen over en weer uit te spreken en je bewust te worden van je eigen grenzen in geven en nemen. En regelmatig het gesprek erover te hebben, want binnen de woongemeenschappen zijn er verschillen, niet iedereen denkt hetzelfde over het thema. Thea en Marike merken wel dat bewoners over het algemeen bereid zijn veel voor elkaar te doen, hoewel het verschilt per persoon en per situatie. Johan de Kleuver uit Haarlem verwoordt dit tot slot uit eigen ervaring: “Er zijn verschillen in talenten, houding en energie van mensen. Ieder heeft een plek en een rol. Je moet het verschil van inzet leren verdragen en je verdiepen in ieders achtergrond. Dan begrijp je beter waarom iemand minder of meer energie, tijd en zin heeft.”
Reactie toevoegen