'Gemengd wonen is geen oplossing voor alle problemen'
Gemengd wonen bestaat al langer maar staat momenteel volop in de belangstelling. Gemengd wonen zijn woonprojecten waarin verschillende groepen mensen, doelbewust en binnen een georganiseerd verband samen wonen en gezamenlijk activiteiten ondernemen. Het gaat om een mix van bewoners, bijvoorbeeld reguliere huurders met ex-dak- en -thuislozen, studenten, jongeren met een licht verstandelijke beperking, mensen met een psychische problemen, ouderen en vluchtelingen. De bewoners zijn ‘goede buren’ van elkaar. Bekende woonprojecten zijn Place2BU in Utrecht, Genderhof in Eindhoven en Riekerhaven in Amsterdam. Steeds meer corporaties en gemeenten zijn geïnteresseerd in deze woonvorm en beginnen een project of onderzoeken de mogelijkheden.
De Ontwikkelwerkplaats
De woonprojecten hebben een gunstig effect op de leefbaarheid van de buurt en de huurders – met of zonder een vorm van ondersteuning- zijn over het algemeen tevreden. Zo blijkt uit onderzoek van de Ontwikkelwerkplaats Gemengd Wonen, een samenwerkingsverband van Stichting ’t Groene Sticht, Stichting De Tussenvoorziening, het Kenniscentrum Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht (de lectoraten Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening en Participatie, Zorg en Ondersteuning), woningcorporatie Portaal, zorgorganisaties Lister en Abrona, woonwerkgemeenschap Emmaus en Maarten Davelaar, zelfstandig onderzoeker en sociaal ontwikkelaar. Lia van Doorn is lector innovatieve maatschappelijke dienstverlening aan de Hogeschool Utrecht en vanuit die rol betrokken geweest. ‘Mensen die dakloos zijn geweest en nu in een gemengd wonen project wonen vinden het fijn dat medebewoners hun naam kennen. Op straat werden zij niet aangekeken of genegeerd. Dat is een hele verbetering’, vertelt Lia. Zij geeft aan dat voormalig daklozen behoefte hebben aan lichte sociale contacten. Haar ervaring is dat gesprekken niet vanzelf gaan en het hen moeite kost. ‘Op straat heersten er andere omgangsvormen. Daar vragen mensen niet aan elkaar hoe de vakantie was. Dat soort onderwerpen staat ver van hun af.’
Lia van Doorn
Psycho-educatie
Uit het onderzoek van de Ontwikkelwerkplaats blijkt ook dat bewoners graag meer willen weten over de psychische aandoeningen die mede-bewoners kunnen hebben. ‘Ik zie gemotiveerde mensen in gemengd wonen projecten die echt graag wat willen betekenen voor een ander. Maar het gedrag van een ex-verslaafde of bewoner met psychische problemen moeilijk kunnen begrijpen of plaatsen. Zij hebben behoefte aan psycho-educatie. Dat zou misschien met hulp van studenten kunnen. Dat zij deze informatie gaan geven’, zegt Lia. Wat haar opvalt bij gemengd wonen projecten is dat er vaak hooggespannen verwachtingen zijn. Te hooggespannen, naar haar mening. ‘Vooral de lokale politiek denkt dat een gemengd wonen project alles kan oplossen. Dat het goedkoper is, de leefbaarheid verbetert en kwetsbare bewoners helpt en de krapte op de woningmarkt vermindert. Vaak zijn de effecten er wel maar niet altijd meetbaar of zichtbaar.’ Gemengd wonen projecten zijn volgens Lia geen oplossing voor alle problemen in een wijk. Ze merkt wel dat er door de projecten kortere lijnen zijn met professionals en tussen professionals. En dat het de bewoners veel goeds brengt.
Stevig samenwerkingsverband
Wat volgens Lia nodig is om een gemengd wonen project te laten slagen is een hechte samenwerking tussen de corporatie, zorgorganisaties, zoals maatschappelijke opvang en ggz en ook wijk- of buurtteams en de gemeente. ‘De gemeente kan deze partijen goed bij elkaar brengen.’ Er moet voldoende begeleiding zijn, een aanspeekpunt zijn zodat bewoners niet het gevoel hebben er alleen voor te staan. ‘Het vraagt om een stevig samenwerkingsverband.’ Ook is een goede selectie van bewoners van belang. Sommige bewoners hebben weinig te kiezen door krapte op de woningmarkt en zijn wat minder gemotiveerd om bij te dragen. Het lectoraat van Lia doet mee aan vervolgonderzoek naar experimenten in Utrecht Overvecht waar de lessen rond de gemengd wonen projecten worden toegepast op bestaande flats waar relatief veel mensen wonen die begeleiding krijgen of die moeite hebben het hoofd boven water te houden. Corporaties kijken naar manieren om het burencontact in deze flats te verbeteren, door de bewoners te ondersteunen en door aan potentiële nieuwe bewoners te vragen wat meer te doen voor de buurt. Lia: ‘Dan krijg je eigenlijk een gemengd wonen project wat natuurlijker verloopt.’ Het vraagt wel veel van de corporatie. Want het toewijzigingssysteem is complex. ‘Gelukkig krijgen en nemen corporaties wat meer experimenteerruimte.’ In de toekomst zou Lia graag onderzoeken hoe het op de langere termijn met de motivatie van de bewoners gaat. Neemt de motivatie toe of af? En hoe komt dat dan? Ligt het aan de levensfase? ‘Je hoopt natuurlijk dat de motivatie continu blijft. Voor corporaties is het ook van belang want wat doe je met huurders die niet meer gemotiveerd zijn of ontmoedigd zijn geraakt?’ Ook zou ze willen onderzoeken of er bepaalde typologieën te onderscheiden zijn. Gemengd wonen projecten in flats of in rijtjeshuizen, de samenstelling van de doelgroepen, de grootte enzovoort. Genoeg te onderzoeken dus. ‘Omdat het aantal gemengd wonen projecten een vlucht neemt, is kennis hierover nodig.’
Lees meer:
https://www.hu.nl/onderzoek/publicaties/goede-buren-lessen-uit-gemengde-woonprojecten-in-utrecht
https://www.hu.nl/onderzoek/projecten/gemengd-wonen-lessen-uit-de-praktijk
https://www.hu.nl/onderzoek/onderzoekers/lia-van-doorn
https://www.hu.nl/onderzoek/onderzoekers/maarten-davelaar
Reactie toevoegen