De natuur als heelmeester bij woonzorgomgevingen
Sluiten wij de natuur niet teveel buiten? Kan de natuur onze leermeester zijn bij het maken van woonzorgomgevingen voor ouderen? Deze vraag stelt Maarten Visser, senior huisvestingsadviseur en sectormanager zorg bij bnn adviseurs tijdens de ronde tafel die platform ZorgSaamWonen organiseerde op het Verbindingsfestival van Acquire, dat plaatsvond op 22 april.
Koen Arts, schrijver, natuurverkenner, docent en onderzoeker, vindt dat we natuur meer moeten opzoeken en naar binnen moeten halen. ‘De natuur hoeft niet ver weg te zijn, natuurbeleving kan ook in de stad of op het balkon. Je moet natuurervaringen dichtbij brengen, want dat doet een mens goed’. Hij pleit voor het creëren van hybride plekken tussen binnen en buiten, tussen cultuur en natuur. Wat Iris Bakker, omgevingsdeskundige en werkzaam bij Levenswerken, zo verbijsterend vindt, is dat de huidige gebouwen van binnen veelal zo antraciet en wit zijn, ook zorggebouwen. ‘Dat is vermoeiend voor het oog. Als je ziet hoe rijk de natuur is qua tinten, kleurcontrasten. Je ziet kleur met je oog maar andere zintuigen doen ook mee met het ervaren van kleur. We zijn allemaal kleurrijke mensen en dan zitten we in die witte, kille gebouwen. Waarom doen we dat nu? Wat ik geleerd heb van de natuur is dat de rijke contrasten en de rijkdom aan kleuren energie genereren en dat gun je ieder mens.’
Orde en variatie
Jarno Nillesen, bouwbioloog, architect en partner bij Wiegerinck is het met Iris en Koen eens. ‘We zijn veel te industrieel gaan bouwen. We moeten juist een omgeving maken die inspeelt op natuurlijke omstandigheden, een omgeving die werkt met natuurlijke materialen.’ Hij raadt architecten en ontwerpers aan om te kijken naar een goede positionering van gebouwen.
‘Waar komt de zon op, positioneer het gebouw zodanig dat het geënt is op de principes van de natuur. De natuur is echt een heelmeester. We zijn op een grote afstand van de natuur komen te staan en moeten de samenhang tussen ons en de natuur versterken.’ Koen herkent dit uit zijn ervaring toen hij een jaar lang tenminste 50 procent van de dag buiten doorbracht. Hij schreef er een boek over met als titel ‘Wild jaar.’ ‘Je wordt wakker met de zon. In de winter slaap je langer, in de zomer korter en toch ben je in de zomer niet vermoeid. Je lichaam past zich aan. Hij merkte hoe het bioritme reageert op licht, op de grootte van de maan, vogelzang. In een gebouw gaat die connectie volgens Koen te vaak verloren.
Iris: ‘Alle zintuigen reageren op contrasten, zoals nat en droog, licht en donker, puntig en rond. Alle zintuigen helpen onze rug te rechten. Het gaat om de balans tussen orde en variatie. Zij helpen ons de zin in het leven te vinden. Daarbij spelen kleuren, vormen, texturen, geuren enz. allemaal een rol. Planten dragen bij aan ons welzijn, maar ronde bladeren dragen meer bij aan gevoelens van mildheid dan puntige bladeren. Puntige planten leiden eerder tot agressie dan ronde planten. Koen vult aan: ‘Je zintuigen worden beter als je langere tijd in de natuur doorbrengt. Dat geeft aan hoe afgestompt de zintuigen worden in een culturele omgeving.’ Jarno onderschrijft dit. ‘Je kunt overprikkeld raken als er teveel prikkels uit de omgeving komen. Sommige mensen met dementie ervaren dat. Het brein van mensen met dementie kan een overdosis aan prikkels niet meer verwerken. We proberen in onze ontwerpen de prikkels terug te brengen zodat ze dat kunnen behappen’, aldus Jarno. ‘Soms zijn accenten nodig zodat ze een kamer als gemeenschappelijk herkennen. Ook brengen we in badkamers contrasten aan zodat het onderscheid tussen de toiletpot en muur duidelijk is. Je zoekt een balans tussen orde en variatie.’
Wind en vuur
Die balans vind je in de natuur. Kleurrijke blaadjes, planten en bloemen, kronkelende paadjes. Er is variatie, maar het is ook ordelijk. Dat is één van de dingen die we van de natuur kunnen leren. ‘De ultieme balans is dat de inrichting veiligheid en eindeloze variatie biedt. Zo’n wit gebouw met vlakke texturen -om het goed schoon te houden- heeft tot gevolg dat de omgeving niet gedifferentieerd genoeg is. Je hebt geen levendigheid’, vindt Iris. Die levendigheid vind je eerder buiten, omdat onder andere de wind en de variatie daarvan niet alleen levendigheid brengt, maar ook de tastzin activeert. Het werken met natuurlijke materialen kan helpen om die levendigheid te krijgen, zoals een houten vloer of een muur van leem, aldus Jarno. Toch is het belangrijk niet alleen de natuur binnen te halen.
‘Zicht op een boom heeft meer effect dan een plant binnen. Vergeet bijvoorbeeld de wind niet! De variatie in de wind prikkelt de tastzin en laat je je eigen begrenzingen ervaren. Buiten is het effect altijd groter dan binnen, wat je ook doet.‘ Naast de wind is vuur ook van belang, vindt Koen. ‘We zijn vuur uit het oog verloren. Het doet wat met je als je tijd doorbrengt met vuur. Het is een verbinding tussen mensen en tussen mensen en natuur. Vuur is een vergeten element. ‘De stralingswarmte is ook aangenaam. Een fijne warmtebron’, vult Jarno aan. Jarno waarschuwt voor het plaatsen van foto’s met natuur op de wanden van een zorggebouw. ‘Dat brengt weer plastic in een gebouw. Die kant moeten we niet op. Ik voel me er zelf ook altijd bedonderd door. Je ziet een afbeelding van een bos maar je ruikt het niet en voelt het ook niet. Dat draagt bij aan de afstomping.’ Natuurlijke materialen kosten wat meer, het onderhoud is intensiever. Maar het bevordert het welbevinden van mensen en helpt bij genezing. Het zou mooi zijn als de meerwaarde ook echt aangetoond kan worden.
Maarten Visser vat de discussie op het einde kort samen: ‘We kunnen van de natuur leren. Het juist niet constant inregelen van licht, warmte en ventilatie prikkelt mensen positief en laat hen meer de ritmes van natuur ervaren. Door toepassing van natuurlijke materialen kunnen alle zintuigen ervaren dat iets is wat het is. We mogen meer aandacht hebben voor de verbinding met buiten en natuur door zicht, maar ook door goede ordening de toegankelijkheid naar buiten te verbeteren en te denken aan meer hybride overgangen.’
Reactie toevoegen