Voor later?! Gevarieerder, flexibeler en socialer
Steeds meer ouderen blijven zelfstandig thuis wonen. Ook als ze zorg nodig hebben. Het is goed mogelijk om lang en wellicht altijd thuis te blijven wonen, en zorg, indien nodig, in het eigen huis te ontvangen. Maar het vraagt wel om voorzieningen in de buurt, om een passende woning en woonomgeving, om een netwerk en activiteiten. In dit artikel, gepubliceerd op Service Studievereniging, gaan Carolien Vermaas (HD Groep) en Yvonne Witter in op de effecten van het langer thuis wonen op het vastgoed, en de uitdagingen en kansen die hiermee gepaard gaan.
Bron: Service Studievereniging
Demografische ontwikkelingen
Het aandeel 75-plussers zal stijgen van 8% nu tot 12% in 2030 (SCP, 2019). Het aantal 85-plussers stijgt van 380.000 tot 540.000 in 2030. Het aantal mensen met dementie groeit van 154.000 tot 330.000 in 2040 (VTV, 2018). 90-95% van alle ouderen woont zelfstandig thuis, deels in woningen die niet levensloopbestendig zijn en ver van voorzieningen die ouderen op loopafstand nodig hebben (ANBO, ActiZ, 2020). De grijze druk neemt toe: het aantal 65-plussers per 100 20-64-jarigen stijgt van 32 naar 43 naar in 2030 (Rijksoverheid, 2020). De schatting is dat er nu zo’n 15 mensen in deze groep mantelzorg kan geven aan een 85-plusser en dat dit aantal is gedaald tot 10 in 2030. Het aantal alleenstaande huishoudens groeit: van 920.000 nu tot 1,7 miljoen in 2040 (ANBO & ActiZ, n.d.).
Trends in wonen, zorg en welzijn
Ouderen blijven langer gezond, zijn steeds hoger opgeleid, digitaal vaardiger en financieel draagkrachtiger (Rijksoverheid, 2020, p.21). Toch zijn er grote verschillen. Mensen van 65 jaar en ouder met een hoog inkomen hebben zes meer gezonde levensjaren dan hun leeftijdsgenoten met een laag inkomen (Rijksoverheid. 2020). Met de meeste ouderen gaat het goed, maar de eigen kracht, vaardigheden en mogelijkheden van ouderen en hun netwerken worden geregeld overschat. (SCP rapport 2019, Zorg voor thuiswonende ouderen)
Formele zorg
Naast het informele en persoonlijke netwerk van mensen komt bij grotere zorgvraag het formele zorgnetwerk in beeld. De huisartsen, tandartsen, fysiotherapeuten alsook de spoedeisende hulp hebben de laatste jaren na het sluiten van verzorgingshuizen een grote toeloop gezien van ouderen, die voorheen bij de zorgorganisatie geholpen konden worden. Er is bij deze eerstelijns en spoedeisende zorgdiensten grote behoefte aan meer kennis en capaciteit om de ouderen voldoende te helpen. Bij zorgorganisaties lopen specialistische ouderen geneeskunde artsen rond die hier voor opgeleid zijn. We zien dat deze specialisten zich nu ook voor het eerst aansluiten bij huisartsenposten. Dit moet nog verder groeien om afdoende geïntegreerde zorg thuis te bieden.
Ook zien we meer en meer tekorten in de zware zorg (verpleeghuiszorg) ontstaan. Er is een tekort aan handen aan het bed voor de groeiende groep mensen met dementie of wijkverpleging bij mensen thuis. Hoe gaat het nieuwe vastgoed juist deze cruciale beroepen ondersteunen en het zware werk (mentaal en fysiek) verlichten? ‘Healing Environment’, een groene en gezonde omgeving, is niet alleen voor de ouderen zelf, maar juist ook voor het personeel, ook wat thuis langs komt.
Welzijn voorkomt zorg
Welzijn voorkomt zorg.. Bij het langer thuis wonen zijn er voorzieningen nodig op het terrein van zorg maar ook op het terrein van wonen en welzijn. De insteek is nu meer 2-richtingsverkeer: je hebt niet alleen een vraag als oudere, je kan ook iets bieden. Ertoe-doen is hierbij een basis behoefte. Een lege ontmoetingsruimte realiseren is belangrijk, maar het is pas een succes als de ruimte zinvol met bewoners wordt geprogrammeerd. Vastgoedontwikkelaars en beleggers hebben een rol om hieraan bij te dragen. Vaak wonen kwetsbare ouderen in wijken waar ook andere kwetsbare mensen wonen zodat een vangnet in de buurt lastig te realiseren is. Het aantal burgerinitiatieven op het gebied van wonen, zorg, en welzijn is de afgelopen jaren flink toegenomen. Deze initiatieven proberen dit vangnet te realiseren en voorzieningen terug te organiseren, wanneer deze wegbezuinigd zijn. Inmiddels zijn er meer dan 800 van dit soort initiatieven, die opereren onder namen als zorgcoöperaties, Naoberzorgpunten, stadsdorpen of zorgzame dorpen (NLZVE, 2020). Samen zorgen zij voor enkele miljoenen Nederlanders.
Woonwensen van ouderen
Ouderen vormen een diverse groep. De verschillen tussen ouderen zijn groot, ook als het gaat om woonwensen. Over het algemeen verhuizen ouderen relatief weinig (Woon, 2018). Hoe ouder men is, hoe minder de verhuiswens (CBS 2018). Maar het aantal ouderen dat eventueel wil verhuizen groeit (CBS 2018; WoOn 2018). En het is ook niet zo dat ouderen helemaal niet verhuizen: de helft van de 65-plussers verhuist nog één keer (PBL 2013). Rond 55 en na 75 jaar vindt er een verhuispiek plaats. De drie belangrijkste redenen om te verhuizen zijn: de gezondheid, als de woning niet meer passend is ,doordat bijvoorbeeld kinderen het huis uit gaan of als het huis te groot is, en als de buurt niet meer veilig of vertrouwd voelt (WoOn, 2018). Ouderen verhuizen vaak binnen eigen gemeente (RIGO 2018). De belangstelling voor een vorm van gemeenschappelijk wonen neemt toe (ANBO 2019, KBO-PCOB 2019) onder voorwaarde van zelfstandigheid, gelijkgestemdheid, privacy, en vrijheid.
Kloof tussen denken en doen
Op de vraag wat ouderen nodig hebben om langer thuis te wonen, werden deze punten het meeste genoemd: voorzieningen zoals plekken voor ontmoeting in de buurt, huisarts, apotheek, supermarkt, openvaar vervoer. Maar ook (mantel)zorg nabij, woningaanpassingen, veiligheid, gezondheid, informatie/voorlichting, voldoende financiële middelen, betaalbare huisvesting en vooral een doel hebben in het leven (Harkes en Witter, 2018). De meerderheid van de ouderen rekent op langer thuis wonen maar onderneemt niets om de woning te verbeteren (Lang zult u wonen 2018, ANBO 2019; rapport ActiZ ‘Over morgen’ 2020). Er bestaat dus een grote kloof tussen denken en doen. Uit onderzoek van Trouw en I&O research (2019) blijkt dat mensen tussen de 55 en 75 jaar zo lang mogelijk thuis willen blijven wonen. Dit hoeft niet altijd het huis te zijn waar zij altijd hebben gewoond. De meerderheid (70%) heeft hiervoor nog geen actie ondernomen. Zo’n 30% heeft wel iets gedaan, zoals aanpassingen aan het huis (14%), of zijn in een ander huis gaan wonen (7%) of hebben informatie ingewonnen over deze mogelijkheden (5%). Ouderen bereiden zich niet of nauwelijks voor terwijl vier op de tien 55- tot 75-jarigen aangeven dat hun huis niet geschikt is om oud in te worden. Met een nieuwe voorziening zijn we er dus niet, het proces zal ook aandacht vragen om ouderen te verleiden naar een geschiktere woning én woonomgeving.
Gat tussen thuis en verpleeghuis
Er is een tekort aan alternatieven voor het verzorgingshuis. Het gat tussen het verpleeghuis en thuis wonen is nog te groot. Een groot knelpunt is dat er niet altijd een goed beeld is van de lokale behoefte aan woonvormen voor senioren. Hier zijn diverse instrumenten voor zoals de woonzorgwijzer (2020). De wet- en regelgeving, het ontbreken van betrouwbare financiering, het ontbreken van gevoel van urgentie en het gebrek aan optimale samenwerking tussen partijen in het veld zijn ook knelpunten (HHM & ActiZ, 2020). Naast het gebrek aan locaties, de doorlooptijd en taaiheid van nieuwbouwtrajecten is dee grondwaarde ook een belemmering net als ook de ondoorgrondelijke ruimtelijke ordening procedures. Na de crisis van 2008 zijn de grondprijzen flink gestegen. Vooral burgerinitiatieven lopen hier tegenaan. Zij moeten soms concurreren met projectontwikkelaars, waar kennis en geld zit. Dan kiezen gemeenten soms voor het hoogste bod en vallen de burgerinitiatieven buiten de boot. Uitzonderingen daar gelaten, zoals bij woongemeenschap Oosterburen in Den Bosch (Programma Langer Thuis, n.d.). Een combinatie tussen een ontwikkelaar en een groep actieve bewoners zou tot een effectieve samenwerking kunnen leiden. Van inspraak naar co-creatie.
(On)geschikte woningen
Van de in circa 2,2 miljoen 65-plushuishoudens in 2015 wonen ongeveer 140.000 ouderenhuishoudens in een ongeschikte woning. Zij wonen in een woning die niet, of alleen tegen hoge kosten, is aan te passen. Toch woont het merendeel van de Nederlandse 65-plushuishoudens in een woning die geschikt (te maken) is om ook bij toenemende gezondheidsbeperkingen langer zelfstandig te kunnen blijven wonen (PBL, 2019). Woningen zijn volgens het PBL relatief gemakkelijk aan te passen voor ouderen (PBL, 2018) Maar dit gebeurt niet altijd. Dat heeft te maken met de bekostiging van de aanpassing(en). Het is niet duidelijk wie voor de kosten moet opdraaien en wie er baat bij heeft. Ouderen willen namelijk niet te veel geld uitgeven aan het aanpassen van hun woning. Daarnaast hebben ouderen die in een te grote eengezinswoning wonen en eventueel zouden willen verhuizen te weinig alternatieven. En als er wel andere woningen zijn, dan moeten zij vaak meer huur betalen of uit hun vertrouwde buurt verhuizen
Behoefte in beeld
Er is meer aandacht voor bewustwording nodig. Veel ouderen zijn niet op de hoogte van wat er mogelijk is. Doorstroommakelaars (Zorgsaamwonen, 2019), verhuiscoaches en ouderenadviseurs kunnen met de ouderen meedenken en adviseren. Gemeenten zouden hier een rol in kunnen spelen samen met corporaties, beleggers, zorgorganisaties en consumentenvertegenwoordigers. Marktpartijen zijn vaak de nog ontbrekende schakel in de realisatie kracht. Door de nodige vernieuwing en de verschuiving in zorg en wonen, ontstaan ook nieuwe partijen en nieuwe verbindingen. Op gemeentelijk niveau, maar ook op wijkniveau of juist regionaal niveau (Gemeente Rotterdam, n.d.). Ook zijn er nieuwe toetreders zoals technische bedrijven, die vanuit hun eigen invalshoek en expertise qua ondersteuning en contacten veel kunnen bereiken. Tevens is de hoe van productdesign en de kennis en kunde van deze richtingen van groot belang in de (vastgoed)innovatie kant. Menselijke maat, co-design en trial/error methodes zijn in de ontwikkeling van vastgoed nog onvoldoende geborgd. Zitten we klem in de lange termijn horizon, vaste rekenmodellen, partners en starre stenen?
Vitaliteit van woongemeenschappen
Het vastgoedaanbod moet gevarieerd, sociaal en flexibel zijn. Een variatie aan woonvormen is gewenst omdat de wensen van de doelgroep ouderen divers is. Ouderen hebben over het algemeen naarmate de leeftijd vordert behoefte aan beschutte wooncomplexen waar ontmoeting mogelijk is. Belangrijk is het sociale aspect. In woongemeenschappen en wooncomplexen gaat het omzien naar elkaar niet altijd vanzelf. Soms is professionele ondersteuning nodig. Wees voorbereid om met elkaar – ouderen, vastgoedprofessionals, beleidsmakers, welzijn en zorg – deze enorme opgave aan te gaan. Niks doen is geen optie, niet voor de ouderen zelf, maar ook niet voor alle genoemde partijen. Met vallen en opstaan, samenwerken aan concrete opgaves voor en met (toekomstige) ouderen gaan we innoveren en co-creëren. We moeten een achterstand van 40 jaar bejaardenhuizen en verzorgingsstaat ombuigen naar een SAMENleving waar ouder worden en oud zijn niet als last wordt gezien, maar als verrijking voor iedere buurt.
Reactie toevoegen