Blog: samen zelfstandig wonen als biculturele uitkomst
In maar weinig inzendingen voor de prijsvraag WHO CARES is aandacht gegeven aan onze diverse bevolkingssamenstelling en de waaier aan diverse zorg- en woonbehoeften. Van de woonzorgprojecten die bedoeld zijn voor specifieke doelgroepen hebben we geleerd dat gemeenten het lastig vinden om deze te ondersteunen. En dat terwijl deze projecten de wens om onderlinge hulp te verlenen, faciliteren.
Bron: Who Cares
Tijdens de werkconferentie van WHO CARES Community of Practice in mei 2019 vroeg Harry Moeskops in de talkshow over diversiteit aandacht voor het gebrek aan geschikte woonzorgvormen voor ouderen met een migratieachtergrond. We vroegen hem waarom deze aandacht zo belangrijk is.
Best of both worlds
De coronacrisis heeft Nederlanders veel gekost, maar ook iets opgeleverd: overal ontstaan initiatieven voor onderlinge hulp: bewoners die eenzame ouderen opzoeken, ondernemers omzet bezorgen, en ouders die op school boterhammen smeren voor kinderen die geen ontbijt mee krijgen. Voor Harry Moeskops bewijs dat met name migranten veel onderlinge hulp verlenen en dat er veel te leren is van de initiatieven die zij ontplooien.
Tuinsteden
Hij weet waarover hij praat, als Osdorper. Hij is opgegroeid in die Amsterdamse arbeidersbuurt, waar in de jaren zeventig en tachtig veel mensen uit Marokko en Turkije kwamen wonen. Hij woont er niet meer, maar Harry Moeskops komt nog vaak in de Westelijke tuinsteden, om bewonersinitiatieven op het gebied van wonen en zorg te ondersteunen. We praten daarover in hartje Amsterdam.
Bepalend voor hoe het gaat in de buitenwijken van de grote stad is volgens hem niet de kleur van bewoners, maar vooral de welvaart: "Veel bewoners waren en zijn arm. Tegelijk kennen de buitenwijken wel duidelijk onderscheiden gemeenschappen: mensen zoeken elkaar op en kiezen voor 'ons soort mensen'. Maar dat ligt vaak genuanceerder dan mensen denken."
Zo is er in Nieuw-West geen duidelijke, afgebakende 'Marokkaanse' gemeenschap, maar eerder een aantal gemeenschappen. "Een Berber spreekt soms beter Nederlands dan Marokkaans Arabisch. Maar zelfs onderling verstaan Berbers elkaar niet altijd. Iemand die uit de stad in het zuiden van Marokko komt, heeft niet automatisch veel gemeen met iemand uit een dorp in het noorden."
Verschillen
Ook binnen de gemeenschappen zijn er grote verschillen. "Als je naar de statistieken kijkt, moet je constateren dat de integratie slaagt: mensen met een migratieachtergrond zijn steeds hoger opgeleid en zelfstandiger; een deel van de gemeenschap is even rijk of rijker dan de oer-Hollandse buurman. Maar een deel van de ouderen is nog arm: een kwart van de oudere migranten heeft een laag inkomen."
Oudere migranten kunnen minder goed meedoen in de samenleving. De eerste generatie Marokkaanse 'gastarbeiders' spreekt gebrekkig Nederlands; hetzelfde geldt voor Turkse migranten. Moeskops ziet in de praktijk wat dit betekent: hij geeft taalles aan mensen van Marokkaanse en Turkse komaf. Zijn analyse: "Sociaal isolement versterkt taalproblemen, die weer isolement in de hand werken."
Voor de groep oudere migranten betekent dit vaak een blijvende taalachterstand. "Als ze iets moeten regelen, doen ze een beroep op hun kinderen. Hun ouders woonden nog in het land van herkomst, en ze gingen daarom vaak terug. Terugkeer naar het land van herkomst bleef daardoor lang een optie en een verlangen." Mensen hebben de taal niet geleerd, vaak omdat ze dat niet mochten, ze konden daardoor ook weinig investeren in sociale contacten buiten het werk.
Migratiegeschiedenis
Nu de 'gastarbeiders' van toen ouder worden, verdwijnt het perspectief van terugkeer. Tegelijk gaat de migratie zwaarder wegen naarmate de leeftijd vordert. Moeskops: "Voor gastarbeiders is de migratiegeschiedenis totaal anders dan voor vluchtelingen of mensen met 'koloniale' geschiedenis, zoals Indische Nederlanders, Molukkers en Surinamers. Die geschiedenis moet je recht doen als je nadenkt over oudere migranten."
Veel mensen begrijpen weinig van de verschillen tussen migranten, ziet Moeskops. “Ik begrijp ze zelf ook niet altijd. Daardoor werken veel oplossingen voor de 'achterstand' van oudere migranten niet. Die oplossingen zijn gericht op de korte termijn, worden projectmatig ingezet en gaan uit van een 'normaalverdeling' naar herkomst, generatie, godsdienst en sociaaleconomische status. Ouderen met een migratieachtergrond zijn niet goed te plaatsen omdat hun situatie niet in de normaalverdeling past."
Regels
"De regel voor ouderenhuisvesting is in Nederland bijvoorbeeld vaak dat je geen inwonende kinderen mag hebben. Maar voor een vrouw van 94, gevlucht uit Afghanistan, en haar dochter moet je misschien toch een uitzondering maken, omdat iemand die zo oud is en hierheen gevlucht is zich vasthoudt aan haar dochter. Dat moet je niet regelen met beleid, maar overlaten aan de gemeenschap.”
"Oudere migranten zijn door de generieke en projectmatige aanpak ook achterdochtig geworden: ze kijken de kat uit de boom. Ze vragen zich af wat ze zelf aan een regeling of project hebben, en hoe lang die mensen van buiten deze keer blijven. De benadering moet daarom zijn: vragen naar de biografie van mensen, naar hun achtergrond. Niet om assimilatie af te dwingen, maar om erachter te komen wat de behoefte van mensen is."
Die behoefte verschilt sterk van gemeenschap tot gemeenschap, maar wijkt altijd af van de standaard. "Ghanese ouderen zijn bijvoorbeeld nauw betrokken bij de opvoeding van kinderen. In de Ghanese cultuur staat de overdracht door ouderen centraal. Daardoor kunnen ouderen uit Ghana hier onbedoeld in een isolement raken als die betrokkenheid wegvalt." De oplossing is in dit geval dus niet een aparte woonvorm voor senioren, maar eerder meergeneratiewonen.
Samen zelfstandig
Voor veel andere oudere migranten is samen zelfstandig wonen, in verschillende vormen, wel een oplossing. "Het sluit het beste aan op zowel onze cultuur als op collectieve culturen. Veel steden hebben zelf een oude traditie op het gebied van geclusterd wonen in hofjes. Migranten willen tegelijk graag met mensen uit de eigen cultuur bij elkaar wonen. Als taal een hindernis voor je is, kun je zo toch sociaal contact hebben."
Om samen te wonen heb je wel een beetje schaal nodig, om een logisch samengestelde groep bewoners te krijgen die voorzieningen kunnen delen. Een mooi voorbeeld vormt de groep Iraanse ouderen die vanaf februari samen in Het Nieuwe Schouw in Amsterdam Noord gaan wonen: "Twintig Iraanse ouderen met voldoende spreiding in het complex, één woning als gemeenschappelijke ruimte. Het was heel snel geregeld."
Volgens Moeskops combineren ook initiatieven als het Knarrenhofmet succes twee werelden. “Ze putten uit historische bronnen van onderlinge hulp en solidariteit in een moderne context.”
Die historische bron zijn we misschien een beetje kwijtgeraakt en nu aan het herontdekken. We kunnen daarbij wat leren van biculturele initiatieven: "Het vanzelfsprekende respect van veel migranten voor ouderdom is mooi: een blijk van ontzag voor de ‘overlevers’. Daaruit volgt een vanzelfsprekendheid waarmee kinderen een rooster maken om te zorgen dat hun vader of moeder thuis kan blijven wonen. Dat is een grote kracht.”
Als je het aan samenwonende ouderen zelf vraagt, willen ze niet meer terug. "Ze voelen zich thuis in Nederland te midden van hun landgenoten. Ze zien zichzelf als bicultureel. In die zin is samen zelfstandig wonen best of worlds."
Interview: Jasper Klapwijk
Januari 2021
Reactie toevoegen