Ze worden wel ‘papa’ en ‘mama Bruis’ genoemd: Walter en Floor. Ze zijn gemiddeld 70 uur per week aanwezig in het Bruishuis in de wijk Malburgen in Arnhem en zorgen dat alles daar op rolletjes verloopt. Het Bruishuis is een gebouw met 110 woningen. En er werken ongeveer 250 mensen vanuit de ruim 25 bedrijven die er ook gevestigd zijn.
Bruishuis Arnhem: Verzorgingshuis wordt bruisend bewonersbedrijf
Walter en Floor vormen samen de directie van Stichting Bewonersbedrijf Malburgen. Deze stichting exploiteert het Bruishuis, een voormalig verzorgingshuis van tien verdiepingen. Het pand is eigendom van corporatie Volkshuisvesting. Het Bewonersbedrijf huurt het pand sinds 2014 van de corporatie en verhuurt zelfstandig de woon- en bedrijfsunits.
Speeltuin
Vanuit de huurinkomsten onderhoudt de stichting het pand grotendeels zelf. Wat overblijft gaat als investering ‘de wijk in’. Zo heeft de stichting zelf de speeltuin voor het pand gebouwd en is er al een theetuin met paviljoen voor de wijk aangelegd. Daarnaast biedt het Bewonersbedrijf financiële steun aan sociale stichtingen en projecten in de wijk, zoals de kinder- en ouderenvakanties die worden georganiseerd door een betrokken wijkbewoner.
Het ‘ondernemen’ gaat het Bewonersbedrijf goed af. “De corporatie draaide voorheen verlies op het pand, wij houden geld over”, aldus Walter. Hij verklaart het verschil door de zelfwerkzaamheid. “Het zit ‘m in kleine dingen. De corporatie belt een aannemer voor klusjes; wij doen het zelf met hulp van onze betrokken vrijwilligers.”
Fysiek en sociaal gerenoveerd
Er is veel werk verzet in de afgelopen tien jaar. In het begin sliepen er zwervers in het pand en had het een slechte naam. Inmiddels is er fysiek en sociaal gerenoveerd. De wachtlijst telt nu 300 mensen die er graag willen wonen. Een van de factoren die een kentering op gang bracht, is de samenwerking met ArtEZ, de Arnhemse kunstacademie. Studenten kwamen verschillende sociale kunstprojecten doen in de wijk vanuit het Bruishuis. Daarna vroegen sommigen of ze er ook konden wonen. Inmiddels wonen er 35 studenten. Zij maken, samen met de andere bewoners, onderdeel uit van de ‘magic mix’ in het pand.
Floor: “Er wonen hier ook veel paradijsvogels.” Walter spreekt liever over ‘mensen met een cadeau’, in plaats van met een rugzakje. Hij legt uit: “Veel mensen brengen een spreekwoordelijk cadeau mee; je weet niet precies wat er in zit tot je het uitpakt.” Iedere bewoner krijgt een persoonlijke intake waarna bekeken wordt of er een geschikte plek is voor die persoon. Daarbij hanteert de stichting het credo ‘zo binnen, zo buiten’, wat betekent dat bewoners in het Bruishuis een afspiegeling zijn van de maatschappij. Maar wel op zo’n manier dat er een goed leefbare situatie ontstaat. De mix ontstaat door op de verschillende verdiepingen mensen die wat meer zorg vragen, te combineren met mensen die wat gemakkelijker door het leven bewegen.
Autisme
Veel bewoners hebben een kwetsbaarheid. Zo kampt een flink aantal met een stevige vorm van autisme. Walter: “Laatst vertelde een moeder me hoe blij ze is dat haar dochter met autisme hier woont. Ze kwam nooit door de ballotage van een studentenhuis.” Een heel aantal bewoners krijgt ambulante begeleiding. Walter en Floor: “Dat is prettig, hoewel de ene begeleider professioneler is dan de ander.” Dat herinnert Walter en Floor pijnlijk aan de begintijd van het Bewonersbedrijf toen de regionale instelling voor beschermd wonen, RIBW, en een andere zorginstelling in totaal drie verdiepingen huurden voor cliënten. Dat is gestopt, omdat de begeleiding te wensen over liet en er vaak en veel overlast was. Het pand kon een dergelijke zorglast niet dragen.
Zonweringen als graadmeter
Twee van de huismeesters uit het team van vrijwilligers wonen in het gebouw. Zij draaien samen telefoondienst, zodat er altijd iemand bereikbaar is, 24 uur per dag. “Soms is iemand bijvoorbeeld een sleutel vergeten en kan diegene de huismeester bellen. Ook ’s nachts. Ja, we gaan ver met onze services en dienstverlening”, zegt Walter. “We bieden een luisterend oor, helpen met brieven schrijven naar instanties en proberen zo iemand te helpen om – weer - vat te krijgen op het leven.” Floor vult aan: “We drinken heel veel kopjes koffie met mensen. We horen veel klein leed aan en helpen dit oplossen, om zo groter leed te voorkomen.” Floor en Walter realiseren zich dat ze niet alles kunnen oplossen, maar houden wel steeds een vinger aan de pols. “Zo letten we bijvoorbeeld op zonweringen”, zegt Floor. “Als die bij slecht weer naar beneden blijven, nemen we een kijkje. Het kan een teken zijn dat er iets aan de hand is; dat iemand misschien niet goed in zijn vel zit.”
Recht op een mooie omgeving
In en om het gebouw is er ook veel aandacht voor toegankelijke kunst. “Dit biedt openingen voor een gesprek”, ervaart Walter. “Kunst laat mensen anders naar de wereld en ook naar hun eigen situatie kijken. Het zorgt ervoor dat je, ondanks mogelijke problemen, misschien toch kunt genieten van een rondspringend roodborstje of een bloeiende struik. We vinden het belangrijk dat mensen die in een aandachtswijk wonen, ook toegang hebben tot een mooie, verzorgde omgeving. Daarom zorgen we erg goed voor de tuin, harken we alles netjes aan, repareren we meteen wat kapot is en zorgen voor een nette en mooie aankleding van het pand.”
Zonder subsidie
Het Bewonersbedrijf draait zonder subsidie. Floor legt uit hoe dat lukt. “De verhuur van de woon- en bedrijfsunits zijn ons verdienmodel. Met de opbrengst van de huur kunnen we rondkomen en daarbovenop investeringen in de wijk doen.” Walter laat een sheet zien met het overzicht van de financiën. Er is nauwelijks huurachterstand. “Als iemand twee dagen later betaalt dan normaal, ga ik langs. Niet omdat ik boos ben, maar om te vragen of ik diegene ergens mee kan helpen.”
Leefbaarheid in de wijk
De magic mix van bewoners geldt niet alleen voor het Bruishuis, maar ook voor de wijk als geheel. “Je kunt niet zomaar heel veel goedkope, sociale huurwoningen in de wijk bouwen, want dat zet de leefbaarheid onder druk. Je moet daar goed over nadenken”, drukt Walter de politiek en de corporaties op het hart. “Een gemengde wijk werkt wél. Zorg voor 50 procent sociale huur en 50 procent koop. Laat mensen bewust scheef wonen en vraag als tegenprestatie inzet voor de wijk. Laat inschrijftijd los.”
Walter werkte 25 jaar bij de politie en was betrokken bij de opzet van het Veiligheidshuis. Uit die tijd weet hij dat je op straatniveau zaken kunt regelen. Zo hield hij bij wie waar woonde en van welke problematiek er sprake was. Hij legt uit: “Dan weet je dat je in een bepaalde straat geen andere mensen met een hulpbehoefte meer moet plaatsen, omdat het dan te veel wordt.
Zorgvuldige toewijzing is dus essentieel.” Daarom vindt hij dat er in Malburgen nu geen sociale huurwoningen meer bij moeten komen. “Deze wijk is verzadigd. Er is behoorlijk wat criminaliteit, er is veel drugsgebruik en bijbehorende overlast.” Daarnaast heeft hij nog een dringende boodschap aan de politiek en aan bestuurders van corporaties: “Stop met ‘projectjes’, los dingen beter structureel op.” Dat kan volgens Walter met een goed toewijzingsbeleid en daaruit voortvloeiende gemengde wijken.
Reactie toevoegen