Wat wordt het straks? Kangoeroewoning of knarrenhofje?
Gijsbert van Es schreef in het NRC een mooi artikel over woonvormen voor ouderen en heeft Yvonne Witter van ZorgSaamWonen geïnterviewd. Voorlopig zijn er nog te weinig betaalbare woonvormen en is er weinig keuze. Gelukkig zien we ook vanuit het platform ZorgSaamWonen steeds meer alternatieven en steeds meer burgerinitiatieven. Nu nog de locaties en mogelijkheden voor financiering. Yvonne geeft een waarschuwing mee: ‘We moeten oppassen dat er geen kloof ontstaat tussen mensen die deze nieuwe woontaal wel spreken, en zich daarom goed redden, en mensen die hiervoor niet mondig of vermogend genoeg zijn.’ Lees hieronder het artikel:
Een mens verhuist een stuk of tien keer in z’n leven. Makelaars hebben er zelfs een woord voor bedacht: de wooncarrière. Voor de meeste mensen liep die ooit, tussen de wieg en het graf, van een eengezinswoning (het ‘geboortehuis’), naar een studentenhuis of appartementje, naar een eigen eengezinswoning, om te eindigen in een bejaardenhuis.
„Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van de zorg der overheid”, mag de Nederlandse Grondwet dan wel plechtig beloven (artikel 22, lid 2), maar voor jongeren en ouderen geldt inmiddels: zoek het vooral zelf uit. In de verbouwde verzorgingsstaat van nu heet dat zelfredzaamheid.
Talloze hobbels en kuilen hinderen de woonloopbaan op de huidige huizenmarkt. Het is een veel te krappe markt, waar je als starter nog amper tussen komt en als oudere maar moet hopen op voldoende zorg thuis – in je (te) grote woning voor één of twee personen.
Zo woont Nederland
In Nederland staan 7,9 miljoen woningen, waarvan 5 miljoen eengezinswoningen en 2,8 miljoen appartementen.
Veel ouderen die kleiner en met meer zorg willen wonen, ervaren de krapte als nijpend en bedreigend. Maar voor de gefortuneerden onder hen, vaak met afgeloste hypotheken, zijn er voorzichtig wel de nodige initiatieven.
Het is een bonte verzameling, onder de noemer ‘anders wonen’, die ook zijn eigen taal heeft geschapen. Woorden uit de vorige eeuw, zoals aanleunwoning en WoZoCo (woonzorgcomplex), staan inmiddels in het taalmuseum. Woorden als kangoeroewoning, mantelzorgwoning, zorgcoöperatie en knarrenhofje genieten bredere bekendheid.
Wat is de nieuwe ‘woontaal’ voor senioren in de jaren twintig van de 21ste eeuw? Yvonne Witter, oprichter van kennisplatform ZorgSaamWonen, werkt al twintig jaar op het snijvlak van wonen, welzijn en zorg. Het is een combinatie om over na te denken, met name voor gevorderden op de woningmarkt. Wie hier meer over wil weten, kan een heel eind komen met de volgende trefwoorden.
Seniorenmakelaar
Witter: „Mensen zijn vaak vergroeid met hun huis en de buurt waarin zij al lange tijd wonen. Het kan dan voelen als een grote stap om je vertrouwde omgeving los te laten. Gesprekken daarover met partners en kinderen verlopen niet altijd even soepel. Emotie speelt een grote rol. Er kunnen verschillende verwachtingen zijn over de zorg waaraan op een dag niet meer te ontkomen valt.
„Een gesprek met een ‘seniorenmakelaar’ kan dan helpen. Die weet wat er ooit nog nodig kan zijn voor wie fysiek of mentaal achteruit gaat. Valt iemands woning aan te passen en wat kost dat dan? Zo’n makelaar weet bovendien waar alternatieve huisvesting in de buurt te vinden is.
„Voor dergelijk advies kun je ook een ‘verhuiscoach’ inschakelen. Maar zelf zou ik niet zo snel contact opnemen met zomaar een seniorenmakelaar of coach. Ouderenbonden en welzijnsorganisaties bieden vaak ook hun diensten aan, en dan heb je meer zekerheid dat je betrouwbare adviezen krijgt.”
Inclusieve wijken
Witter: „Dit is eigenlijk pure beleidstaal, die ook voortdurend verandert. Eerst heette het een ‘woonzorgzone’, toen een ‘woonzorgwijk’, toen een ‘woonservicegebied’ – en nu zijn de vitale wijken en de inclusieve wijken ineens in opkomst. Op zichzelf vind ik dat laatste wel een goede ontwikkeling. In een fijne wijk moet plek zijn voor iedereen, bewoners van alle leeftijden, met of zonder beperking.
„Als oudere heb je misschien niet direct iets aan dit soort woorden, maar je kunt er zo wel achter komen of een gemeente en de instellingen voor zorg en maatschappelijk werk goed met elkaar samenwerken, en of ze nadenken over wijken voor alle generaties. Zo kun je bijvoorbeeld inschatten of je als oudere maar beter niet of wél naar een bepaalde gemeente of wijk kunt verhuizen.”
Zorgzame dorpen
Witter: „Je ziet een duidelijke beweging, vooral buiten de Randstad, van mensen die het initiatief naar zich toe trekken. De omvang van de bevolking krimpt in sommige dorpen – jonge mensen trekken weg, winkels sluiten, het zorgaanbod verschraalt. In de steden zie je deze ontwikkeling ook wel, in wijken die vergrijzen. In Amsterdam zijn er bijvoorbeeld initiatieven onder de naam ‘stadsdorpen’.
„Zo’n tweehonderd organisaties van en voor inwoners vormen nu samen een landelijk netwerk: ‘Nederland zorgt voor elkaar’. De meeste clubs richten zich op alle dorps- of wijkbewoners, niet louter op ouderen. Het woord ‘burenhulpdienst’ kom je hier vaak tegen, en ‘naoberzorg’.
„Als de bevolking vergrijst, en er in bepaalde gebieden dus relatief minder jongeren wonen die in de zorg zijn opgeleid, is burgerinitiatief hard nodig. Maar dat heeft ook een keerzijde. We moeten oppassen dat er geen kloof ontstaat tussen mensen die deze nieuwe woontaal wel spreken, en zich daarom goed redden, en mensen die hiervoor niet mondig of vermogend genoeg zijn.”
Bron: NRC
Reactie toevoegen