Van exclusie naar inclusie
Interview met Erik Dannenberg, voorzitter Divosa.
Het sociale en fysieke domein raken steeds meer verweven met elkaar. Zorg- en welzijnsorganisaties, gemeenten, onderwijs en burgers werken samen aan een inclusieve samenleving waarin iedereen mee kan doen. Een interview met Erik Dannenberg, (voorzitter Divosa). Over de transitie van exclusie naar inclusie en de rol daarin van de gebouwde omgeving.
Mensen die buiten de instelling gaan wonen zijn vaak blij met weer een eigen woning, maar doorgaans is er weinig contact met buren en buurtbewoners. Ook is de drempel om gebruik te maken van de reguliere voorzieningen hoog. Hoe zou dat beter kunnen?
Erik Dannenberg, voorzitter Divosa: "Deze beide kanten van zelfstandig wonen hoor ik inderdaad vaak. Enerzijds is het wonen in een groep mensen die allemaal zo hun problemen hebben voor velen niet fijn. Anderzijds is er grote vrees voor de eenzaamheid van de eigen woning vanwege het kleine sociale netwerk. Beschermd wonen hoeft echter niet te betekenen dat je met mensen met een bepaalde problematiek onder een dak woont. Bescherming kan ook zijn dat je regelmatige ontmoetingen of gesprekskringen hebt met lotgenoten en dat hulpverlening eruit bestaat dat je niet in je eentje over de drempel hoeft te gaan van de reguliere voorzieningen. In plaats van 1 fte professionele zorg kun je ook 100 ‘maatjes’ inzetten, wat soms effectiever is bij mensen die op weg zijn naar zelfstandigheid. De professionele kracht kan dan meer gaan coachen en op de achtergrond blijven voor advies of hulp."
Je bent de grote pleitbezorger voor het weer in de wijk laten wonen van mensen met ggz-problematiek. Bekend is je rapport uit 2015 over het beschermd wonen, een advies in opdracht van de VNG (Naar Beschermd wonen, maatschappelijke opvang & ggz). Je noemt daarin voorwaarden om meer mensen buiten de instelling te kunnen laten wonen. Wat betekent dit voor de inrichting van de gebouwde omgeving?
"In het rapport werken we acht voorwaarden uit voor ‘sociale inclusie’:
- versterken van zelfmanagement, ervaringsdeskundigheid en informele zorg
- garanderen van langdurige begeleiding met flexibele intensiteit
- ondersteuningscontinuüm voor herstel en participatie
- borgen van kwaliteit en vraaggerichte ondersteuning
- laagdrempelige toegang tot zorgfuncties
- een breed arsenaal van woonvarianten
- beschikbare en betaalbare wooneenheden
- duurzaam samenwerken tussen gemeenten en zorgverzekeraars
Voor de woningcorporaties ligt met name een taak bij voorwaarden 6 en 7, maar ook bij andere voorwaarden kunnen ze een bijdrage leveren. Het betreft vroegsignalering, samenwerking tussen sociaal beheer en de wijkteams, ontwerpen van nieuwe creatieve vormen van bescherming zoals positionering van de woningen, het geluiddicht maken voor wie dat nodig is, domotica. De woonvragen en zorgvragen moeten we in samenhang met elkaar bezien om iemand een succesvolle omgeving te kunnen bieden. Heeft iemand een gemeenschappelijke ruimte of tuin nodig, of juist niet? Zijn er harde afspraken over de bereikbaarheid van hulpverleners? Zijn er goede afspraken over het samen zoeken naar alternatieven als het met iemand toch niet goed gaat?"
Zijn er bepaalde woonvormen die kunnen bijdragen aan een inclusieve samenleving?
"We doen goede ervaringen op met gemengd wonen, waar mensen met allerlei verschillende achtergronden naast elkaar wonen en iedereen zich op zijn eigen manier inzet voor de gemeenschap. Dat is inmiddels goed onderzocht. Het blijkt een goede vorm te zijn van goedkoop wonen met een natuurlijke steunstructuur die de ruimte vult tussen eenzaamheid en professionele zorg. Zie bijvoorbeeld de initiatieven van de ontwikkelwerkplaats Gemengd Wonen en onderzoeken naar de magic mix van Platform31."
Corporaties zijn bezorgd over nog meer mensen uit de maatschappelijke opvang en ggz die in hun wooncomplexen komen wonen. De huidige regelgeving zorgt ervoor dat alle mensen met een ‘rugzakje’ bij elkaar worden gehuisvest. Dat gaat de draagkracht van een complex of buurt soms te boven. Wat is er aan te doen?
"De corporaties hebben hier reële zorgen over maar ook een reële maatschappelijke taak om toch een functie te vervullen. Bij herstructurering en nieuwbouw zou moeten worden voorkomen dat grote clusters van goedkope woningen ontstaan. Bij het maken van de prestatieafspraken tussen corporaties en gemeenten mogen corporaties verwachten dat naast de wethouder Wonen ook de wethouder Zorg aan tafel zit om harde afspraken te maken over een goede ondersteuning in de wijk."
Wat is je boodschap aan ontwerpers, bouwers, opdrachtgevers. Hoe kunnen zij bijdragen aan de inclusieve samenleving?
"Ontwerpen begint met een visie over wat voor samenleving we willen zijn. Wat mij betreft wordt ook in het ruimtelijk domein gewerkt vanuit de gedachte: iedereen hoort erbij, iedereen doet ertoe, iedereen moet kunnen meedoen. Dan gaat het niet om winstmaximalisatie, maar om het bijdragen aan een inclusieve samenleving."
(bron: dit interview verscheen eerder in Stedebouw & Architectuur themanummer Bouw en Zorg, 2018)
Reactie toevoegen