De straat als mini-community
‘Wat kan ik als actieve burger zelf doen aan het bevorderen van contact tussen mensen?’. Die vraag hield Margo van den Berg, werkzaam bij ZonMw, instituut voor gezondheidsonderzoek een tijd bezig. In 2014 is ze vrijwillig in haar eigen straat in Haarlem begonnen met het opzetten van Burenhulp. Margo licht het toe: ‘Dat is een informeel netwerk van mensen in een straat. Per straat is er één contactpersoon die samen met anderen kijkt of bewoners hulp nodig hebben. Dat kan variëren van het doen van een boodschap tot het maken van een praatje. De contactpersoon is de oren en ogen van een straat. Eigenlijk kun je het zien als een manier om in de straat een mini-community te creëren.’ Het kostte Margo geen moeite om vrijwilligers te vinden. In een mum van tijd had Margo in dertig straten één of twee mensen gevonden die zich wilden inzetten. ‘Het lukt niet overal maar op veel plekken wel’, zegt Margo. Ook in andere gemeenten is Burenhulp een succes, zoals in Putten. ‘Daar heeft de welzijnsorganisatie het goed opgepakt.’
Vers brood
Volgens Margo is er veel vraagverlegenheid bij mensen. Ze durven geen hulp te vragen. Daarom zijn er vaak meer vrijwilligers dan vragen. Bij Burenhulp is dit niet aan de orde omdat de contactpersonen op laagdrempelige wijze contact maken en merken als er iets is. Margo heeft zelf eens contact gezocht met een oudere bewoner. Hij bleek behoefte te hebben aan vers brood en aan een praatje. Dat leidde tot een langdurig contact. ‘Ik bracht iedere week brood, dat is voor mij een kleine moeite en dan praten we wat. Hij stond al voor het raam te zwaaien als ik kwam. Ook kwam hij sinds dat contact op buurtborrels waar hij anders nooit kwam. Zo simpel kan het werken.’ Het brengt de contactpersonen zelf ook veel. ‘Een gepensioneerde arts brengt nu eieren langs in de buurt toen hij merkte dat mensen dat konden waarderen. Hij geniet er enorm van.’
Duurzaam burencontact
Ze raadt contactpersonen aan één of twee andere bewoners te betrekken die mee kunnen helpen. ‘Iedereen kent weer anderen dus dat vergroot de cirkel.’ Gezamenlijk kunnen ze bewoners ondersteunen die al veel doen voor een ander. Margo zorgt ervoor dat de contactpersonen elkaar ontmoeten en ervaringen kunnen uitwisselen. ‘We verzorgen ook trainingen aan de contactpersonen over bijvoorbeeld het signaleren van dementie of eenzaamheid, over mantelzorg of het sociaal wijkteam.’ Margo ziet volop kansen voor samenwerking met de formele zorg. ‘Contactpersonen kunnen eventueel bewoners begeleiden of verwijzen naar zorg. En signalen doorgeven. Het is dan ook belangrijk om een sociale kaart van de buurt te maken. Die geeft de bewoners en de contactpersonen overzicht van het formele aanbod en hulp.’ De nadruk ligt vooral op het bewerkstelligen van duurzaam burencontact. ‘Er zijn zoveel mensen die graag wat willen doen voor een ander maar niet weten hoe. Burenhulp helpt om informele netwerken te maken. Het omzien naar elkaar is dé opgave voor de toekomst. Dit is een makkelijke manier. Wat mij betreft krijgt heel Nederland deze netwerken.’
Reactie toevoegen