Wat waren Danielle Harkes en ik enthousiast toen we in het voorjaar woonzorgcentrum De Nottebohm in Antwerpen bezochten en daar buurtcoach Inge Melis ontmoetten. Haar verhaal raakte ons direct en we waren onder de indruk van haar ervaringen en enorme betrokkenheid. Tijdens datzelfde bezoek ontmoetten we Koen Kuylen die in Antwerpen veertig zorgzame straten wist te initiëren. Ook zijn verhaal was hartverwarmend én leerzaam. Het deed ons denken aan vergelijkbare initiatieven in Nederland. Daarom leek het ons interessant om een kleinschalige uitwisseling te organiseren tussen enkele Nederlandse en deze twee Vlaamse initiatieven. Dat hebben we vanuit ZorgSaamWonen en Nederland Zorgt voor Elkaar onlangs gedaan. Met deze impressie van de bijeenkomst willen we de opgedane kennis verder verspreiden.
Zorgzame straten en buurten: Het kleine helpen heeft grote effecten
We organiseren de bijeenkomst in een prachtig pand, een oud zusterhuis, in Rotterdam waar ‘aktiegroep het Oude Westen’ vertoeft. Deze bewonersorganisatie bestaat al sinds de jaren 70. Destijds wilde de gemeente de wijk ‘het Oude Westen’ slopen. De actieve bewonersorganisatie wist dit te voorkomen. De wijk bleef behouden en de aktiegroep zet zich sindsdien in om de wijk nóg mooier te maken. Het is één van de bewonersorganisaties in Rotterdam die nog steeds bestaat door verschillende subsidiepotjes aan te spreken. En dus nog steeds als ondersteuner en spin in het web voor de bewoners van het Oude Westen fungeert.
Janet Vos, directeur van ‘stichting Opzoomer Mee’, licht toe dat haar organisatie in opdracht van de gemeente, budgetten toekent voor straatactiviteiten. En dat in deze wijk de actiegroep ook als uitbetaalpunt fungeert. “Het is fijn dat we op deze bijzondere, en bovendien ook nog gunstig gelegen locatie terecht kunnen.”
Na een voorstelrondje geven we het woord aan Koen Kuylen. Hij vertelt ons meer over de zorgzame straten. Volgens hem kan zijn verhaal in één zin worden samengevat: “Buurtgerichte zorg kan niet zonder zorggerichte buren”. Hij probeert buren een zorgzame houding mee te geven. Dat is de basis voor het bieden van spontane hulp." Als je elkaar herkent, groeit het vertrouwen en durf je makkelijker hulp te vragen of hulp te bieden. Het gaat vaak over ‘het kleine helpen’, zoals een lamp verwisselen of vervoer naar het ziekenhuis. Buren kunnen goed signaleren en zien vaak meer dan een professional." Ook betrekt hij winkeliers bij de ontwikkeling van zorgzame straten. Het is belangrijk dat winkeliers tijd maken voor een ‘klapke’, een praatje, en dat ze weten waar ze mensen eventueel naartoe kunnen verwijzen. Een speciale flyer met info voor de winkeliers is hiervoor beschikbaar. Koen grossiert sowieso in allerlei folders en deelt deze ook ruimhartig aan ons uit.
Inge Melis werkt al bijna 26 jaar in de zorg, bij woonzorgcentrum De Nottebohm in Antwerpen, en zag dat mensen langer thuis kunnen wonen als zij een netwerk om zich heen hebben. Zij is ouderen thuis gaan bezoeken om zo’n netwerkje op te bouwen en buurtbewoners met elkaar te verbinden. Zij heeft in haar acht jaar als buurtcoach ervaren dat het goed is om naast de mensen te staan die ze bezoekt. ‘Niet al een doel hebben met een bezoek, maar gewoon aanwezig zijn’, is haar recept. Verder is het raadzaam diverse activiteiten te organiseren zodat er voor ieder wat wils is. Denk aan natuurwandelingen, concerten of gezellige ochtenden met koffie en gebak. Uit die activiteiten ontstaan vaak nieuwe initiatieven, zoals een breiclub.
Annemarie van de Wal vertelt over de voorzorgcirkel. Dat is een kring van acht tot vijftien mensen die met elkaar afspreken om naar elkaar om te zien. Bijna iedere voorzorgcirkel is weer anders. Het kan ook op verschillende manieren worden georganiseerd: zonder of juist met professionals, geïnitieerd door een welzijnsorganisatie of corporatie of juist alleen door bewoners. Het kan tijdelijk zijn, bijvoorbeeld als iemand uit het ziekenhuis komt en een aantal mensen om zich heen verzamelt voor hand en spandiensten. Het kan ook langdurig zijn. Het doel is hetzelfde: elkaar helpen. Het is fijn als de mensen in een voorzorgcirkel niet meer dan tien minuten lopen of fietsen bij elkaar vandaan wonen.
Hoe vaak Marion Mulder van het netwerk Amsterdamse Stadsdorpen niet de vraag krijgt: ‘zorgzame wijken, dat is toch alleen in dorpen mogelijk’? De Stadsdorpen Amsterdam laten zien dat dit geenszins het geval is. Veertien jaar geleden ontstond het eerste Stadsdorp. Inmiddels zijn er 34 Stadsdorpen en er komen er nog meer bij. Sommige Stadsdorpen werken met ‘binnenbuurten’. Dat zijn buurten op straatniveau. Mensen hebben binnen zo’n buurt nauwer contact met elkaar, ze helpen elkaar met basale hulpvragen zoals boodschappen doen voor elkaar of helpen bij vervoer. Iedere binnenbuurt heeft een coördinator. Het netwerk van Stadsdorpen zorgt voor informatie en verbindt de dorpen met elkaar.
Wat Amsterdam kan, dat kan in Rotterdam ook. En hoe! Rotterdam is koploper wat betreft de Lief en Leedstraten. In deze Lief en Leedstraten letten mensen op elkaar. Het concept Lief en Leedstraat is tien jaar geleden ontwikkeld door de Stichting Opzoomer Mee Rotterdam. Deze gemeente heeft inmiddels ruim 900 van deze straten, en ze zijn ook buiten de stad te vinden. Nederland telt al 2500 Lief en Leedstraten in bijna vijftig gemeenten. Er zijn veel varianten van deze straten, maar het concept is eenvoudig en dat is meteen ook een grote kracht. In iedere straat is er een gangmaker die een lief en leedpotje beheert en ervoor zorgt dat mensen die aandacht krijgen die ze nodig hebben, zoals. een bloemetje voor iemand die uit het ziekenhuis komt. Zo’n gangmaker weet ook anderen in te schakelen. Ireen van der Lem toont divers materiaal dat ontwikkeld is voor de Lief en Leedstraten, zoals een handig starterspakket voor beginnende straten. Daarnaast is er een peilstok waarmee wordt geprobeerd inzichtelijk te maken of er door de Lief en Leedstraten meer burencontact is. Ireen is er allang van overtuigd. In de verschillende appgroepjes van de straten ziet zij positieve contacten ontstaan. Voor haar betekent dit tegengif bij alle nare dingen die ze op het journaal ziet.
Alle initiatieven hebben te maken met mensen die minder goed te bereiken zijn. Het helpt om verschillende activiteiten aan te bieden, waaronder ook concrete, zoals het repareren van spullen of het werken in de (moes)tuin. Dan hoef je minder sociaalvaardig te zijn om toch mee te kunnen doen. De attenties uit het lief en leedpotje helpen ook. “Contact leggen met iets in je handen verlaagt de vraag- en aanbod verlegenheid”, weet Ireen uit ervaring. Ook moet je het respecteren als iemand echt niet wil meedoen. Soms kan er toch een ingang zijn of de juiste gebruiksaanwijzing worden gevonden. Je moet aan verschillende knoppen draaien, is de conclusie.
Koen Kuylen
Nabijheid is één van de basisingrediënten om een zorgzame buurt tot een succes te maken, naast enthousiaste kartrekkers en geduld. “Het heeft een eigen ritme, het kost tijd en dat moet je respecteren”, aldus Koen. Het gaat vaak over wat Koen zo mooi ‘het kleine helpen’ noemt. Professionals zijn er voor de complexe hulpvragen, zoals medische zorg.
We hebben nog veel meer thema’s die we willen bespreken. Dat doen we de volgende keer. Intussen sturen we elkaar relevante informatie toe en weten we elkaar te vinden. De inspiratie die we hebben gevoeld en gedeeld, nemen we in onze tassen mee naar huis, om die eruit te halen als we het kunnen gebruiken.
Op de terugweg fiets ik van het station naar huis. In mijn buurt zeg ik de buurman aan het eind van de straat net even iets enthousiaster gedag. Het werkt direct, want ik krijg nageroepen: “Je fietslamp doet het niet. Wist je dat? Straks krijg je een boete.” Kijk, de zorgzame houding is er ook al in mijn straat.
Yvonne Witter, ZorgSaamWonen
Reactie toevoegen