'De buurt moet in de genen van zorg en welzijn zitten'
Oud-minister van OCW Jet Bussemaker is sinds juni 2019 voorzitter van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving. Ze volgde Pauline Meurs op en nam daarmee ook haar plek in de stuurgroep van WHO CARES in. Haar streven: ‘De zorgvraag verminderen is niet voldoende, het gaat om kwaliteit van leven toevoegen’. We spreken haar half april, midden in de coronacrisis.
Bron: Who Cares
‘De zorgwereld zit vast in patronen en denkkaders, creatievelingen kunnen er op een andere manier naar kijken. Die inspiratie zie ik bij WHO CARES. Het past perfect bij mijn eigen ambities’. Voor Jet Bussemaker is Who Cares geen nieuwe thematiek. Als staatssecretaris van VWS heeft zij zich met collega Eberhart van der Laan toegelegd op de verbinding van de domeinen wonen en zorg. Als minister van OCW heeft zij de kracht leren kennen van het anders denken, in haar omgang met ontwerpers.
‘Problemen met de volksgezondheid zijn in wezen samenlevingsproblemen’, zegt Bussemaker. De zorgvraag verminderen is niet voldoende, het gaat om kwaliteit van leven toevoegen. Of dat nu voor ouderen is, woonvormen voor gehandicapten in woonwijken, of meergeneratiehuizen. Het heeft evenmin zin om je alleen te bekommeren om woningen. Het gaat erom fysieke en sociale woonomgevingen te verbinden.’
Het verbinden van deze domeinen gaat niet vanzelf. Bussemaker lacht: ‘Als je negen jaar bewindspersoon bent geweest, dan is een van de Top 3 - frustraties de verkokering, op alle niveaus. Het is zoeken naar manieren om daar doorheen te beuken.
‘De WHO CARES-projecten laten met verbeeldingskracht zien waar het wringt. Dat is belangrijke informatie voor de Taskforce (een initiatief van de VNG, Aedes, ActiZ en de ministeries VWS en BZK op terrein van woonzorgopgaven, red.). De Taskforce moet op systeemniveau de verkokering doorbreken. Maar het gevaar is dat ze te veel vanuit structuren gaat denken. We moeten niet alleen in systemen denken, maar ook vanuit praktische problemen. Daar zit de kracht van WHO CARES. In het genereren van ideeën, het stimuleren van omdenken en enthousiasme.
‘Je moet beginnen bij mensen die iets voor elkaar krijgen, niet bij de bestuursstructuren. Betrek bewoners daar actief bij. Ook de groep ouderen. Als Raad schetsen we in het advies ‘De derde levensfase: het geschenk van de eeuw’, hoe ouderen vol in het leven staan. Zij hebben veel kennis. Zetten zelf zorgcooperaties op. Nadenken over de toekomst kan niet alleen met professionals.’
Niemandsland betreden
Zo’n aanpak vraagt een integrerende rol van gemeenten. Bussemaker herkent de observaties van WHO CARES dat de gemeenteambtenaren overbelast zijn en nauwelijks aan die rol toekomen. Toch blijft zij optimistisch: ‘Het realiseren van integrale projecten zal altijd supertaai blijven. Maar hoe meer voorbeelden je kunt laten zien, hoe beter het gaat. Als je daarachter ook nog wat systeemfouten herkent, moeten die wel opgelost worden..
‘Met de strengere regels, bijvoorbeeld voor corporaties, is het niet altijd gemakkelijk om iets op een ander terrein te doen, bijvoorbeeld zorgtaken overnemen. Maar de grens tussen de domeinen is nu niemandsland geworden. Partijen zouden wat meer op die grens moeten werken. Wat zou het mooi zijn als gemeente, corporatie, zorg- en welzijnsinstellingen op wijkniveau, een gezamenlijk fonds oprichten waarin ze geld reserveren voor innovaties.
‘Je zou met elkaar een kennisplatform moeten ontwikkelen, waar je goede voorbeelden deelt. Als een formule ergens werkt, kan het ook elders toegepast worden. Je moet wel ruimte voor verschillende perspectieven geven. Er zit bijvoorbeeld ook veel expertise bij bewonersorganisaties. ‘
Corona als breekijzer
Nu, midden in de coronacrisis, staan we in de commandostand. Dat is begrijpelijk. Maar we moeten straks de complexiteit meer ruimte geven, weer oog hebben voor sociaal, economisch en duurzaam perspectief, naast het medische dat nu de overhand heeft. Voor corona wisten we ook al dat het met de vergrijzing niet de goede kant op ging. Nu is de tijd om stappen voorwaarts te zetten.
Hoe gaan we zorgzame wijken ontwikkelen? Welk beroep kun je doen op burgers? Er is niet één model. Hoe een zorgzame wijk eruit ziet, weet je pas na een goede analyse van de wijk. Zorg- en welzijnsorganisaties moet je bij de analyse betrekken. De mededingingsbepalingen schrijven voor datde wijkverpleging in meerdere wijken moet werken. Maar als je de wijk en buurt belangrijker wil maken, moet je die eis misschien loslaten. Van zorgpartijen vraagt het om niet alleen medisch curatief te kijken, maar ook het sociale en publieke domein te betrekken. De buurt moet in de genen van zorg en welzijn zitten.’
Interview: Rutger Oolbekkink en Jasper Klapwijk
Tekst: Marijke Bovens
Reactie toevoegen