Kwetsbare mensen niet gebaat bij schotten
‘Het leven van mensen bestaat uit verschillende facetten. Het gaat om gezondheid, zingeving, wonen, mobiliteit, eten en drinken, activiteiten, werk enzovoort. Dat geldt ook voor het leven van mensen die om wat voor reden ondersteuning nodig hebben. In de opleidingen worden studenten echter vooral aangemoedigd om zich te specialiseren.’
Zij weet dat de toekomstige beroepsprofessionals een enorme bijdrage kunnen leveren aan het verhogen van de kwaliteit van leven van mensen met beperkingen. Dat ziet zij in haar werk. ‘Het is daarbij van belang dat zij vanuit een brede invalshoek kijken. Maar al tijdens de opleiding krijgen zij te maken met schotten en ontwikkelen ze zich vooral binnen de eigen discipline. Zij krijgen impliciet de boodschap dat ze niet buiten de grenzen van hun eigen domeinen hoeven te kijken.’
Zo ontstaan volgens Kwekkeboom kloven in het aanbod. Terwijl juist kwetsbare mensen niet gebaat zijn bij die schotten. Het is een opgave voor hen en voor hun mantelzorgers om het gehele aanbod inzichtelijk te krijgen en de benodigde zorg en diensten geleverd te krijgen. ‘Iedereen zegt: we zetten de klant centraal maar als je als professional slechst één aspect aandacht geeft dan kom je niet toe aan de andere aspecten die belangrijk zijn in het leven van mensen.’
Inclusieve wijken
Ze geeft een voorbeeld aan de hand van corporaties. Corporaties houden zich vooral met stenen bezig. Terwijl zij niet zien of huurders wel goed in hun vel zitten. Nu is het zo dat zij niet de rol van maatschappelijk werkers kunnen vervullen. Maar het is wel nodig dat door samenwerking met welzijnsorganisaties en andere partijen een integraal voorzieningenpakket geleverd wordt.
De randen van de werkterreinen van diverse organisaties moeten op elkaar aansluiten, uit respect voor de kwetsbare burgers.
Kwekkeboom heeft in de jaren dat zij werkzaam is in dit vakgebied al diverse initiatieven gezien die verkokering moesten voorkomen. ‘Zoals het ene loket. Dan kun je als burger je vraag op één plek kwijt, maar vaak kom je daarachter dan alsnog in een labyrint’ terecht.’ Ook heeft zij de initiatieven om te komen tot inclusieve wijken al meerdere malen meegemaakt.
‘In de Amsterdamse wijk Yburg wilden ze een wijk zonder scheidslijnen creëren maar dat is niet goed van de grond gekomen. Er gaat veel kennis verloren. Telkens wordt opnieuw hetzelfde wiel uitgevonden.’ Ze kijkt dus met belangstelling én enige scepsis naar de hernieuwde aandacht voor inclusieve wijken.
Perspectief van kwetsbare burgers
Wat Kwekkeboom belangrijk vindt bij de inrichting van deze wijken is dat het perspectief van de mensen met beperkingen vanaf de start wordt meegenomen. Dat geldt ook voor het ontwerp van openbare gebouwen. Invalidetoiletten zitten vaak op onvindbare en de minst aantrekkelijke plekken. Wat voor boodschap geef je hiermee af?
‘Als je als kwetsbare burger telkens merkt dat je een uitzondering bent en er niet bijhoort, dan druk je mensen in een bepaalde hoek. Bij iedere commissie zou iemand deel moeten nemen voor wie het leven niet vanzelfsprekend is. En bij alle ontwerpen, van gebouwen, van voorzieningen, van inclusieve wijken ook.’
Ze weet ook dat het niet altijd makkelijk is om voor iedereen goed te ontwerpen. ‘Laatst was ik bij de LocHal in Tilburg. Dat is prachtig ontworpen. De lift zit wel wat verstopt maar dat is juist om mensen te stimuleren trappen te lopen. Dat is inderdaad belangrijk. Allen voor mensen die afhankelijk zijn van een lift is het minder prettig. Het is telkens zoeken naar een goede balans.’ Kwekkeboom: ‘En in Amsterdam wemelt het van de Amsterdamse paaltjes. Niet fijn voor mensen met een rollator of in een rolstoel maar die paaltjes zijn nodig om autoverkeer te stoppen.’
Nog altijd schotten
Hoe het toch komt dat de schotten nog altijd bestaan weet Kwekkeboom niet. Zijn het de regels? Is het de politiek? De financiering? Gemakzucht? Kwekkeboom heeft heel wat beleidsveranderingen meegemaakt.
De Wet Voorzieningen Gehandicapten, de indicatieorganen, de wet maatschappelijke dienstverlening die uiteindelijk de Wet Maatschappelijke Ondersteuning is geworden. Ze kent alle betrokken bewindslieden, alle voorbereidende comités nog goed. Ze kan zich verbazen over sommige besluiten.
‘Het was wonderlijk dat bij de stelselwijziging in 2015 de wijkverpleging onder de zorgverzekeringswet is komen te vallen in plaats van onder de WMO. Dat is echt een gemiste kans want hierdoor krijg je scheiding van taken die bij elkaar horen.’
In haar blog op Sociaalweb.nl schrijft ze dat het al langer niet lukt om alle betrokkenen bij het hele brede spectrum van (langdurige) zorg op één lijn te krijgen waar het gaat om beleidsverantwoordelijkheid, financiering en daadwerkelijke hulpverlening op sociaal, psychologisch/pedagogisch en medisch-somatisch gebied.
Interdisciplinair
Wat ze ook lastig vindt is dat interventies waarvan iedereen wel weet dat het effectief is toch niet structurele financiering krijgen. Zorgverzekeraars willen harde bewijzen dat activiteiten geld opleveren. Maar vaak zijn interventies niet goed te meten. ‘Neem de tiny houses die geplaatst zijn op het terrein van zorgorganisatie voor mensen met een beperking, Cello, en verhuurd worden aan vrijwilligers. Zij ondernemen activiteiten met bewoners van de zorgorganisatie als tegenprestatie voor goedkoper huren. Dat is fantastisch maar het is lastig te meten wat het aan kosten bespaart.’
Kwekkeboom verwijst naar het boek uit 1908 van Louis Heijermans waarin hij concludeert dat bij armoedebestrijding alle aspecten van iemands leven aangepakt moeten worden. Want armoede hangt vaak samen met levensstijl en slechte gezondheid. De gehele sociale context moet meegenomen worden als je armoede wil aanpakken. ‘Deze wijsheid geldt nog steeds en weten we al jaren. Daarom verbaas ik me al dertig jaar, nee, sterker nog: maak ik me al 30 jaar kwaad dat de integrale aanpak geen gemeengoed is. En het begint echt bij de opleidingen; daarin moeten meer mogelijkheden komen voor studenten om ook interdisciplinair te leren kijken en doen.
Reactie toevoegen