Voordat haar reis door Zuidoost Azië begon beloofde Janet Croes, ontwikkelaar bij corporatie Brabant Wonen en lid van ZorgSaamWonen, Yvonne Witter dat áls ze tegen een mooi woonzorgproject zou aanlopen, ze er een column over zou schrijven. En dat gebeurde! Lees hier het verhaal van een ontmoeting in een woonzorgcentrum in Maleisië.
Liefdevolle zorg in Thean Oon Senior Home Care Centre in Maleisië
In Penang, in Maleisië, viel mijn oog op een oud gebouw met een aantal senioren in rolstoelen ervoor. Ik was er al bijna voorbij gelopen, maar één meneer zat alleen op het plein. Dat vroeg om een praatje. Een uur later vertrok ik met de belofte aan deze meneer, de Chinese Dony Chen, de volgende dag weer langs te komen.
Het bezoek gaf een aardig inkijkje in het wonen met zorg voor de minder welgestelde mens in Maleisië. Allereerst het 150 jaar oude gebouw: Li Tek Seah. Het was ooit het woonhuis voor een rijke handelaar in peper, daarna is het lang als jongensschool gebruikt. En nu is het een plek voor wonen met zorg, het Thean Oon Senior Home Care Centre.
Natuurlijk is het nooit gemaakt voor wonen met zorg. De mensen die op de eerste verdieping wonen zijn bijna altijd boven. Als ze beneden komen moet dat met een traplift, de enige die er is. De rest woont beneden. In totaal wonen er 86 mensen, waarvan de meeste op leeftijd zijn. De ruimtes zijn niet aangepast, het gebouw is zoals het is. De 75-jarige Dony Chen deelt een kamer met vier anderen.
Geen van de bewoners in Thean Oon heeft het breed. De hoogte van de maandelijkse bijdrage hangt af van wat familie kan betalen. Daarover wordt bij de intake gesproken. Een deel van de bewoners betaalt niets. De maximale bijdrage is 1300 MYR per maand, ongeveer 253 euro. De familie van Dony Chen betaalt 1200 MYR.
De goedlachse manager van het woonzorgcentrum, Koay Chee Kean, werkt zeven dagen per week. Vakantie kent hij niet, maar hij doet het met liefde. ‘One day it might be me sitting here, depending on help from others.’ Behalve de manager zijn er vijf vrouwen voor de persoonlijke zorg. Sommige familieleden helpen ook een handje. Op mijn vraag aan Dony Chen of zijn kinderen vaak komen reageerde hij met ‘once in a while'. De manager zei hierop dat in zijn ogen familie van Maleisische en Indiase ouderen meer omkijken naar hun ouders dan Chinese families.
Manager Koay voert alle gesprekken, stuurt het personeel aan, doet het onderhoud en zorgt voor het eten. Dat is meestal vegetarisch, zo'n 20 dagen per maand. Hij maakt zich zorgen over de wijze van voedselproductie die hij ongezond acht. Tegen lunchtijd komt er een aantal auto's het terrein op. Mensen die eten komen brengen. Een van hen komt zelfs dagelijks brood brengen.
Vandaag bracht iemand vier tassen vol met porties noedels met kip en saus, een ander bracht tien potten vol met koekjes. Zonder giften in natura van sponsors zou het wonen hier niet mogelijk zijn. ‘Van de overheid moeten ze het niet hebben’, aldus de manager. De sponsors zijn daarom essentieel. In Nederland zou dit alleen al door alle regeltjes rondom voeding onmogelijk zijn.
Terwijl de lunch werd klaargezet, werden er sigaretten uitgedeeld. Intussen luisterde ik samen met Dony Chen naar zijn favoriete muziek, zijn favoriete zanger ooit is Jim Reeves. Ik heb hem een klein kadootje gegeven: een Delftsblauw klompje. Hij zegt dat het hem geluk zal brengen.
Reactie toevoegen