Zorgzame buurten met een variatie aan woonvormen
Kortom, in de uitdagende fase waarin ik me bevind doe je je best voor je kinderen, zet je je in voor je ouders, maar wil je daarnaast je werk goed doen en je inzetten voor een ander en voor de buurt. Want ik predik overal dat zorgzame buurten het antwoord zijn op de maatschappelijke uitdagingen die we hebben: het personeelstekort in de zorg, de vergrijzing, toenemende eenzaamheid, tekort aan betaalbare woningen en wat dacht je van het klimaat? Daarom ben ik zo’n voorstander van zorgzame buurten met een variatie aan woonvormen, zoals de woongemeenschappen, de verschillende vormen van collectief wonen, de coöperaties. Die zijn vaak duurzaam, zowel in sociaal opzicht als wat betreft het materieel — het delen van bijvoorbeeld wasmachines, gereedschappen en auto’s.
In het kader van practice what you preach ben ik actief betrokken bij een cultuurminnende woongroep voor senioren. Nee, dat is niet elitair want het gaat om mensen die in sociale huurwoningen wonen en van kunst en cultuur houden, maar vooral van samen oud worden en naar elkaar willen omzien. Deze woongemeenschap in wording wil zich ook openstellen voor de buurt en voor de bewoners van het nabijgelegen verzorgingshuis dat geen verzorgingshuis meer is — het ziet er nog wel zo uit, maar mensen wonen er zelfstandig wonen en ontvangen zorg thuis. Liever had ik gezien dat er een ‘meergeneratie’ woongemeenschap zou komen, want dat komt de duurzaamheid ten goede. Van de andere kant, bewoners zijn er al vanaf vijftig jaar welkom en aangezien we steeds vaker honderd worden, heb je dan eigenlijk al meerdere generaties samen. Zo zie ik mijn eigen lelijke wijk ook als intergenerationeel.
Er is een basisschool, er zijn speeltuinen, er wonen ouderen want de wijk vergrijst toch ook. Sinds kort is er een Buurtkamer waar mensen, met name ouderen, elkaar kunnen ontmoeten. Althans, als de entree net wat toegankelijker is, het kostte mij een tijdje om de deur te vinden en open te krijgen. Kan ik niet beter op zondag daar actief zijn dan maar weer achter de pc te kruipen en het zoveelste project te beschrijven? Beteken ik niet meer voor een eenzame oudere door bij hem of haar langs te gaan dan door over ouderen te schrijven? Kan ik niet en-en? Zo kwam ik ooit op het idee om me aan te melden als schrijfmaatje bij het Ouderenfonds. Een tijd lang heb ik geschreven met een oudere vrouw uit Zwolle. We vonden het allebei erg waardevol.
Meer met bestaande bouw en voorzieningen
Maar, nu moet ik nog in de buurt actief worden. Hoe zorg ík voor een zorgzame buurt? Mijn netwerk ligt in het centrum. Ik sport daar, doe daar boodschappen, drink veel koffie in de cafés en haal ijsjes bij de ijssalon. Bij de heerlijke bakkerij waar je ook kunt koffiedrinken, weten ze al: cappuccino havermelk? En dat is hetzelfde als ik bij De Spar heb: mensen kennen je, weten wat je wil en maken een praatje met je. Daarom wil ik oud worden in dit centraal in het land gelegen stadje: ik woon er al lang, ken er veel, het is een gemoedelijk stadje met de nodige voorzieningen. Ik hoop dat de sfeer zo blijft ondanks de nieuwe wijk, die natuurlijk ook
nodig is, want we hebben nieuwe woningen nodig.
Toch denk ik dat we meer kunnen in de bestaande bouw. Meer woningen kunnen delen. Mijn man woonde bij een oude hospita, mevrouw Besse, in huis. Ze dronken samen koffie op maandagavond en hadden regelmatig een praatje. Mijn man bracht het vuil naar beneden en mevrouw Besse vertelde over de laatste tentoonstellingen die ze had bezocht. Inmiddels is het idee weer aan een revival begonnen, neem nu Mijn Woongenoot, de organisatie die mensen met woonruimte verbindt aan mensen die zoeken. Je kunt nog veel meer doen. Architect Auguste van Oppen die zelf zijn ‘meergeneratie’ woonhuis ontwierp, komt binnenkort met een gratis publicatie vol creatieve ideeën hoe je met bestaande bouw meer kunt doen. Flexibiliteit is daarbij het toverwoord.
Daar denk ik dan allemaal aan als ik in de Spar rondloop. Je snapt dat ik dan af en toe iets vergeet. Ook word ik regelmatig afgeleid als ik boodschappen doe: ik zie in de Spar ook buurtbewoners die ouder worden, soms moeite hebben met afrekenen of echt verlegen zitten om een kort praatje. In het lokale snufferdje las ik een oproep van twee ouderen die los van elkaar een vrijwilliger zochten om eens met hen op stap te gaan. Is het niet logischer dat zij met elkaar op stap gaan? Is er iemand die deze verbinding kan maken?
Het gebeurt al
Soms gebeurt dat al, zoals in Austerlitz, één van de eerste zorgcoöperaties van Nederland. Geweldig. En nee, Austerlitz is geen elitair dorp en nee, het komt ook in steden voor zoals de stadsdorpen in Amsterdam. ‘Het kan overal als je maar volhoudt en de juiste mensen om je heen verzamelt’, aldus Jan Snijders, naast Jan Smelik één van de drijvende krachten achter dit initiatief in dit dorpje onder de rook van Zeist.
Wat is nu het geheim? Eigenlijk heel simpel: je vraagt aan alle inwoners wat er nodig is en gaat het doen. Maaltijden, vervoer, klussen. Je schakelt mensen in die iets kunnen betekenen. Er zijn in Austerlitz inmiddels meer dan honderd vrijwilligers actief. De dorpsondersteuner, voorheen de fysiotherapeute, verbindt de mensen met elkaar, vraag en aanbod. Zij werkt samen met een wijkverpleegkundige en de praktijkonder steuner van de huisarts. Die rol is essentieel. Soms is er een professional voor nodig, soms kan het ook anders, afhankelijk van het doel, de buurt en de draagkracht.
Neem nu de zorgzame buurten in Eindhoven, ook al jaren een succes in meer dan 25 wijken. Het principe lijkt op Austerlitz: iemand heeft iets nodig, vervoer naar het ziekenhuis of een lampje dat opgehangen moet worden. Een vrijwillige coördinator zoekt het aanbod erbij. Simpel, maar het werkt. De ene keer heb je iets nodig en de andere keer kun je zelf wat betekenen. Door dit initiatief voelen mensen zich geborgen en kennen ze elkaar beter. Dat helpt bij je veilig voelen.
Je verantwoordelijk voelen voor je buurt
Dat is ook in mijn wijk mogelijk. Ik kan best een avondje iemand helpen bij het schrijven van een brief. Ik praat graag en veel, maar ik kan ook luisteren naar mensen die een verhaal kwijt willen en ik kan ook goed boodschappen doen (ondanks mijn vergeetachtigheid). Het punt is dat iemand mij dat op dit moment moet vragen of in contact moet brengen. Of dat er een initiatief à la Austerlitz komt. Of dat ik zelf het initiatief neem.
Hé, daar heb ik nu al zin in. De ontmoetingsruimte, die zo essentieel is voor succesvolle buurtprojecten, is er al. De supermarkt in mijn wijk doet wel mee, want die voelt zich ook verantwoordelijk voor een fijne buurt. Ik ken genoeg mensen in de wijk die iets willen doen. Natasja is handig met textiel. Lorenzo weet alles van computers. Dionne is masseur — saillant detail: ik woon al jaren naast haar, wist niet van haar nieuwe carrière. Ik reisde regelmatig af naar Utrecht om een goede massage te krijgen, terwijl de oplossing voor mijn vastzittende nekspieren zich letterlijk naast mijn deur bevond. Karin weet veel van voeding. Rachida heeft een auto en kan iemand naar een kaartclub brengen. Saïd is kok en Bert kan klussen. Ik weet zeker dat ze iets willen doen.
Sommigen hebben het erg druk, net als ik, maar je hebt altijd wel een uurtje over. De ene keer vraag je iets. De andere keer bied je iets. Die wederkerigheid is zo essentieel. Als ik zo denk aan de buurtbewoners die ik ken, komt het dus wel goed met mijn lelijke wijk. Het wordt binnenkort de meest zorgzame en daarmee de mooiste wijk van mijn stadje. Het is er al, maar je moet het wel willen zien en je rol pakken, creëren, invullen. Het kan klein beginnen en blijven, maar zich ook als een olievlek verspreiden.
De column kan je ook vinden in het Jaarboek Sociale Vraagstukken: ouderen zijn de oplossing.
Reactie toevoegen